moeten laten doen door eene troepenmacht van 4 bataljons met
3 batterijen. Had hij dit gedaan, dan was hij tot het volgende resul
taat gekomen.
Om de Infanterie van de beslissende groep (minstens 2 compa
gnieën in eerste linie) het oprukken te beletten, zal minstens eene
batterij noodig zijn.
De derde sectie in B. blijft dus over om de vasthoudende groep
te bewaken, tevens om overal loonende doelen als oprijdende ar
tillerie, gesloten colonnes enz. onder vuur te nemen.
Later zal noodgedrongen aan deze eene sectie wel de opdracht
gegeven worden om eene vijandelijke batterij, welke het de verde
digende infanterie erg lastig maakt, onder vuur te nemen, doch dit
kan men moeilijk noemen „den strijd aanbinden met de aanvallende
artillerie." Dank zij de opstelling der verdedigende artillerie geheel
volgens 64(2) zal de aanvallende artillerie weinig uitwerking op
haar hebben en zal zij op bovenstaande wijze, geheel volgens 64(2)
handelend, het best aan hare taak voldoen.
Redactiewijziging van 64(2) is dus onnoodig (behalve misschien
de bovengenoemde inlassching van het woord „hoofdzakelijk"). Tegen
de invoering van een punt 64 (3) luidende als G's voorgestelde nieuwe
redactie van 64 (2) heb ik geen bezwaar. M. i. behoort het echter
meer thuis in het gevechtsvoorschrift der Ber. Artillerie. Zoodra dit
verschenen is, zal waarschijnlijk heel veel over de artillerie uit de
gevechtshandleiding kunnen vervallen, er staat op 't oogenblik wel
iets te veel in over dit wapen.
2.) Over de onjuistheid van de redactie van art. 66 (2) zal wel geen
enkele bereden artillerist meer willen strijden. G. had daarom korter
kunnen zijn. De onjuistheid zit hem n. 1. alleen hierin, dat men
in de Gevechtshandleiding eene stelling met indirecte richting altijd
volledig gedekt denkt met vuurleiding ver van de batterij, met de
daaraan verbonden nadeelen als correctieberekeningen, telefonen
enz. Men wist tijdens de samenstelling van de gevechtshandleiding
nog niet, dat een geoefend commandant van eene moderne batterij
zelfs in open stellingen liever de indirecte richting gebruikt dan de
directe en dat hij daarmede, mits hij bij de batterij is opgesteld,
zijn vuur even vlug openen en het beslist beter leiden kan dan
met directe richting. Alleen tegenover snel bewegende doelen be
neden 1000 M. is misschien deze laatste richting in het voordeel.
219
BESCHOUWINGEN OVER HET GEBRUIK DER ARTILLERIE. [Mrt. 1914.