De Militair-Politieke toestand van Japan in 1913. [Mrt. 1914. tijd de ontwerp-begrootingswetten op dien dag nog niet gereed heb ben kon. Het heerenhuis stemde toe, maar de kamer van afgevaardig den weigerde en kwam den 21 sten bijeen, waarop hare zitting bij Keizerlijk besluit tot 5 Februari verdaagd werd. Katsura maakte zich den aldus gewonnen tijd ten nutte om eene partij te vormen, waar op hij in de kamer zou kunnen steunen, wel begrijpende, dat hij bij de bestaande partijgroepeering op geen medewerking rekenen kon. Den 5den Februari verscheen hij in de kamer om zijn regeerings- programma mede te deelen en toe te lichten. Hij werd alles behalve gunstig ontvangen en de oppositie diende eene motie van wantrouwen in, welke ongewijfeld met groote meerderheid aangenomen zou zijn, indien niet Katsura, die op iets dergelijks gerekend scheen te hebben^ een Keizelijk besluit voorgelezen had, waarbij de zitting opnieuw en thans tot den lOden Februari verdaagd werd. Maar ook deze tijdwinst bleek niet voldoende om den toestand te beheerschen en toen den lOden bekend werd, dat de zitting van de kamer wederom en wel voor drie dagen verdaagd was, braken te Tokyo ernstige ongeregeldheden uit, hoofdzakelijk tegen de met Katsura bevriende bladen gericht. Het eenige middel, dat overbleef om met behulp van zijne pas gevormde partij tot eene voor hem gunstigere partijgroe peering in de kamer te geraken, n. 1. ontbinding, werd Katsura door de weigering des Keizers om daarin toe te stemmen, onthouden en zoo moest hij voor den tegenstand van de Seiyukai wijken. Den 11 den Februari diende hij zijn ontslag in. Den 12den Februari ontving Admiraal Graaf Yamamoto, van den Satsumaclan, de opdracht tot samenstelling van een nieuw kabinet. De voornaamste moeilijkheid daarbij was de eisch van de Seiyukai, dat alle leden van het kabinet tot hare aanhangers moesten behoo- ren, terwijl Yamamoto zelf, evenals de beide militaire ministers, als actief officier, volgens de in Japan heerschende opvattingen, niet tot eene politieke partij behooren mag. Na vele onderhandelingen kwam men ten slotte tot een compromis: Yamamoto beloofde het partijprogramma der Seiyakai tot grondslag van zijn regeeringsbeleid te maken, terwijl de overige, niet-militaire leden van het kabinet, met uitzondering van den minister van buitenlandsche zaken, uit leden der Seiyukai gekozen zouden worden, of anders als lid' tot die partij zouden toetreden. Zoo kwam eindelijk den 20sten Februari het nieuwe kabinet tot stand, met behoud van de beide militaire 233

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 51