De Militair-Politieke toestand van Japan in 1913. [Mrt. 1914.
van vroeger aangegane oorlogsleeningen, en de opbrengst van bezui
nigingen op bijzondere fondsen. Op die wijze zou de regeering op
de uitgaven gedurende het loopende begrootingsjaar, alles te zamen
genomen, ong. 66 millioen bespaard hebben. Niet zonder spanning
vroeg men zich af, welke bestemming de regeering aan deze milli-
oenen geven zou, vooral toen bleek, dat overschotten op de rekening
van het begrootingsjaar 19121913 bovengenoemd bedrag tot 97 a
98 millioen deden stijgen. Teekenend mag het genoemd worden, dat
niet meer dan 10 millioen van dat bedrag bestemd worden tot ver
lichting van den zeer zwaren belastingdruk in het komende begroo
tingsjaar daarentegen 30 millioen voor de zeemacht. Het
overige zou dienen voor onderwijs, boschbouw, hervorming van
het muntwezen, de regeeringsmonopoliën, rivierverbetering, enz.
Alzoo bijna 1/3 deel voor de vloot en niets voor de landmacht.
Ook in de toekomst zullen aanzienlijke bedragen voor nieuwe sche
pen bestemd worden. Het bescheiden 93 millioen-plan, dat de re
geering in het begin van 1913 aangenomen zou hebben, wordt uit
gebreid tot 160 millioen, waarvan echter reeds 6 millioen op de
begrooting voor 1913 '14 gebracht zijn. Blijven dus nog 154 mil
lioen, te verdeelen als volgt:
begrooting 1914 '15
1915 '16
1916 '17
1917 '18
1918 '19
1919 '20
10 millioen yen,
10
30
34
40
30
Hier naast is een ander plan in uitvoering, n.i. eene uitbreiding
van het plan van aanbouw van 80 millioen, dat in 1910 vastgesteld
werd. Volgens dit plan zal in uitgave worden gebracht:
op de begrooting van 1914 '15 38773443 yen,
1915 '16 28662608 „en
1916 '17 5000000
237
1Volgens berekening van het ministerie van binnenlandsehe zaken bedroeg
de som der directe belastingen in 1903 19, in 1913, dus tien jaar later,
31 yen per gezinshoofd. Men is echter voornemens ook op de komende
begrooting op vermindering van de belastingen te rekenen.