Mrt. 1914.] De Militair-Politieke toestand van Japan in 1913.
den toestand van het vroegere rijk van de Morgenkalmte te ont
vangen. Toch lekt nu en dan iets uit, dat een zonderlingen kijk
op de verhouding tusschen Japanners en Koreanen geeft. Zoo had
de verschijning van Japansche troepen in de provincie Kyongki tot
het houden van manoeuvres ten gevolge, dat vele inwoners met
hunne gezinnen vluchtten, hunne bezittingen verborgen, enz., enz.,
en zulks, niettegenstaande het provinciale en de plaatselijke besturen
de bevolking op de komst van de troepen voorbereid en haar het
doel en den aard van de te houden oefeningen uitgelegd hadden.
Een afdeelingschef van het ministerie van binnenlandsche zaken,
die in den loop van het jaar eene lange dienstreis door Korea
gemaakt had, stelde op grond van hetgeen hij op die reis ervaren
had, vervanging van de thans bestaande gendarmerie door eene
eenvoudige politie als in Japan voor. Echter kwam het bestuur te
Seoul heftig tegen dat voorstel op, betoogende dat de toestanden
in Korea daar nog niet rijp voor zijn. Hieruit zou men de gevolg
trekking kunnen maken, dat de sterke arm voorloopig nog niet
gemist worden kan, maar het is zeker, dat de gewone naijver tus
schen militair en civiel bestuur meer invloed gehad heeft dan eene
onbevooroordeelde overweging van den toestand.
In Mei 1913 voldeden 32 Koreaansche jongelieden aan het eind
examen van de centrale cadettenschool en vertrokken alzoo als aspi
rant-officier naar de korpsen, om den lsten December op de offi-
ciersschool te worden toegelaten.
Formosa. Het veldtochtsplan tegen de wilden, dat in 1910 begon
nen werd en in vijf jaren tot geheele uitvoering komen zou, maakte
in 1913 aanzienlijke vorderingen, nadat in de voorgaande jaren be
trekkelijk weinig tot stand gebracht en veel teleurstelling ondervon
den was.
Tot onderwerping van de wilden ten westen van de „Central
Mountain Range" werden uit militairen, (w.o. ook mitrailleurs en
bergartillerie,) en gewapende politie bestaande detachementen ver
zameld te Shinchiku, te Toyen en te Giran. Den 25stenjuni rukten
zij in verschillende colonnes het vijandelijke gebied binnen. Niet
tegenstaande den ondervonden tegenstand, waardoor belangrijke
verliezen werden geleden, het zware terrein, de moeilijkheden bij
de verpleging en een hevigen storm omtrent half Juli, hadden de
242