Overzicht van eenige Tijdschriften [Mrt. 1914. manoeuvres in 1913" van kap. Verberne geheel over te schrijven. Zoowel de voorgaande artikelen als thans het slot, zij zijn alle in een prettigen, maar tevens gloedvollen toon geschreven. En men krijgt een goed denkbeeld van wat een mitrailleur-afdeeling ver mag en van welke waarde zoo'n afdeeling is. Een „onbekende" zijn naam zal eerst later worden vermeld schrijft een studie over: „Het vernietigingsprincipe in den oorlog". Het doel van deze studie is geweest, zoo zegt S., in de krijgsge schiedenis bewijzen te vinden voor mijn overtuiging, dat een weer macht, zonder soliede krijgstucht van hoog tot laag, groot gevaar loopt snel vernietigd te worden door een tegenstander, die. hetzij overmachtig is, hetzij krijgstucht heeft kunnen aankweeken, hetzij geniaal aangevoerd wordt. S. onderzoekt daartoe om te beginnen de krijgsgebeurtenissen bij Romeinen, Grieken en Germanen. We vermoeden, dat er weinigen zullen zijn, die de overtuiging van S. niet deelen. Het zoeken van „bewijzen" lijkt ons ietwat overbodig. Dat doet men niet bij axioma's. Het volgend artikel is van meer eenvoudigen aard. Luit. Ribbius bespreekt daarin de „Sluippatrouilles bij infanterieveldwachten". (Zie ons V. V. punt 136142). Het Nederlandsche V. V. zegt in 231 punt 4, dat de comrndt. van een veldwacht steeds van het beginsel moet uitgaan, dat de veiligheid van zijn wacht meer wordt verzekerd door een goed geregelden en gestadigen patrouillegang, dan door een groot aantal posten. Maar, zoo zegt S. en we zijn het daarin volmaakt met hem eens, dan is het ook onjuist, om, wat het V. V. eischt, eerst de posten en de daarvoor benoodigde aflossingen in te deelen, en het overblijvende deel voor patrouilles te bestemmen. S. geeft daarna aan op welke wijze, naar zijn meening, bij de indeeling van de veldwacht zou moeten worden gehandeld. De vraag kan gesteld worden of wat het Ned. V. V. aangeeft omtrent de waarde van patrouilles en posten juist is. Nog valt te vermelden het artikel: „Het oorlogsterrein, be schouwd uit een oogpunt van verpleging" van den Majoor-intendant Harsveldt. Hoofdzaak in dit opstel is, dat S doet uitkomen, hoe klein tegenwoordig de voorraden levensmiddelen zullen zijn, die in het operatiegebied van een strijdend leger op een gegeven oogenblik zullen worden aangetroffen, en dat het dus niet meer aangaat een stelsel van verpleging te handhaven, waarbij aange- 267

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 85