Tactische oefening op de kaart 2e. serie. [April 1914. van Tjidjeungdjing 2 tot en met het kleine stukje kampong, Noord van de P. van Padalarang en één van af dit punt tot en met de 11. van Tega//adja; b. voor het inrichten en bezetten van deze vakken worden aan gewezen respectievelijk het VII en het XXI bataljon infanterie; c. het reeds lang te Padalarang gelegerd bataljon infanterie wordt aangewezen het terrein op den Pr. Soedimampir tot het reeds om schreven doel te versterken d. voor de algemeene reserve wordt als plaats aangewezen Baba kan met het Noord daaraan gelegen terrein; deze plaats moet door colonnewegen worden verbonden. Zoowel met Pasirhoeni 1 (over Tjihampelas 1, paal 13 aan den weg Padalarang Tagogapoe, als met den Pr. Soedimampir; e. voor de artillerie moeten op verschillende plaatsen stellingen worden voorbereid en wel le onder (Zuid van) de l van Tjiham- pe/as 2 voor twee batterijen, 2e op den Pr. Soedimampir voor één batterij, 3e te Tegalladja voor één sectie (voor deze laatste batterij c.q. toegangsweg verbeteren en maskeeren). Over de wijze, waarop deze besluiten en bevelen worden be lichaamd, thans een enkel woord. Volgens R.I. II 379 moet aan elke verdediging een goed doordacht plan ten grondslag liggen, volgens R.I. II399 wordt dit plan in een ge vechtsbevel bekend gemaakt. In R.I. II 400 is ten slotte vermeld wat dat bevel, voor zooveel noodig, moet bevatten. Deze voorschriften hebben, m.i. ten onrechte, wel eens geleid tot de opvatting als zouden de bevelen voor het te verwachten gevecht al dadelijk tot in de kleinste details moeten worden belichaamd in het gevechtsbevel. Een gevolg van die opvatting is, dat, als de vijand niet precies doet wat verwacht werd, wijziging aanhoudend noodig zal blijken (order, contraorder, disorder). Wel kan het, zooals bijvoorbeeld in het onderhavige geval, waar schijnlijk worden geacht dat de beste plaats voor bijv. de artillerie zal zijn het terrein ten Zuiden van de van Tjihampe/as 2, maar in den loop van den volgenden dag kan wel blijken dat plaatsing van een of meer batterijen op den Soedimampir noodzakelijk is, en zoo zijn er nog veel meer omstandigheden, die het beschikken over de verschillende onderdeelen vooralsnog ongewenscht maken. Het uitwerken der detaits eischt bovendien tijd en het is zaak, dat aan de noodige werkzaamheden zoo spoedig mogelijk wordt begonnen. M.i. mag men dan ook tevreden zijn als in het onderhavige ge val de Brigade Commandant in den avond van den 20en Decem ber komt tot de hiervoren sub a tot en met e vermelde besluiten en die besluiten opneemt in een nog dienzelfden avond uit te ge ven bevel. 393

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 107