De werkzaamheden der moderne bereden-art. April 1914], Deze batterij is niet van uit Djatisari onder vuur te nemen. De Cdt. van de beslissende groep in Gamol gelast, nadat hij dit bemerkt, dat een der batterijen van Doekoeh naar Gamol (X) zal oprukken om de batterij en de infanterie bij Pringapoes te bestrijden. Hij verzoekt echter den Regiments-Commandant telefonisch om daarna het vuur op het hoofdaanvalspunt door andere artillerie te laten versterken. In overleg met den A. B., zoo die ter plaatse is, maar anders zelfstandig, gelast nu de Regiments-Commandant, die door de af- deelings-commandanten op de hoogte is gehouden van de doelen en de uitwerking der batterijen, dat een der veldbatterijen moet vuren op de linkerhelft van het aanvalspunt van de beslissende groep. De afdeelings-commandant gelast dit aan de Iste batterij. De vijandelijke artillerie in e1 en e2 moeten nu alleen door de 3de batterij onder vuur genomen worden, elk door eene sectie (dit kan goed, omdat e1 en e2 maar twee stukken blijken te zijn, welke nu en dan reeds moeten zwijgen, uur). De Regiments-Commandant had dit ook aan eene der batterijen van A. I. Bg. in Ringinawe kunnen opdragen, daar deze ook dit gedeelte der stelling kunnen zier., hij ook op de hoogte is van de verrichtingen aldaar en weet, dat deze afdeeling slechts tegen twee batterijen strijdt, welke misschien ook niet sterker zijn dan 2 stukken. Hij doet dit niet, omdat hij bang is, dat dit vuur mis schien eigen troepen kan raken bij Tjlowok. Later maakt hij echter hiervan gebruik n. 1. zoodra nog eene veldbatterij wordt aangewe zen voor vuur op het hoofdaanvalspunt. Dit z. g.„administreeren" van de vuurkracht der artillerie is eene der hoofdwerkzaamheden van den Regiments-Commandant. Wie zou, indien hij ontbrak, daarin voorzien? De A. B. heeft er geen tijd voor en heeft zich over de vuren der afdeelingen ook niet zoo rustig kunnen laten inlichten. Het is te hopen, dat wij in Indië tot de overtuiging komen, dat hij niet gemist kan worden. De eenige keer, dat meer dan één afdeeling bij eene partij ingedeeld waren zonder Regiments-Commandant, n.l. bij de groote manoeuvres in 1911, heeft men de nadeelen daarvan ondervonden. De indeeling der staven enz. van de roode partij voor de manoeuvres van 1913 deden echter vermoeden, dat er geen Regiments-Commandant zou worden inge deeld en scheen weer elke afdeeling artillerie onder een der brigade- 317

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 31