De werkzaamheden der moderne bereden-art. [April 1914.
De 2de Vd. batterij zweeg reeds eenigen tijd, daar uit d. niet meer
gevuurd werd (sinds D/2 uur). Zoodra uit eene nieuwe stelling
bij e3 wordt gevuurd. (13/4 uur), geeft de Regiments-Commandant
aan A I Bg. last deze artillerie tot zwijgen te brengen en voor zijne
oorspronkelijke opdracht slechts eene batterij te bestemmen (dit is
wel in overieg met den A.B. moeten geschieden).
Om 2 uur is de artillerie in e1 en e2 door granaatvuur vernietigd
en neemt de derde veld-batterij, die dit gedaan heeft, deel aan het
vuur op e2, welke daarna weldra zwijgt (2}4 uur).
Om 3 uur wordt echter weder gevuurd uit ei, e2 en e3. Deze wer
den echter bewaakt en dadelijk weder onder vuur genomen door
A I. 3 Vd en I. 1 bg.
De andere batterij van A 1 Bg. vuurt met eene sectie op a., waar
van men thans weet, dat er slechts 2 stukken staan, waarvan de
ligging door de doelverkenners is geseind, maar nog niet zoo, dat
er granaatvuur op afgegeven kan worden. De andere sectie heeft de
sectie in b. zwijgend kunnen houden, nadat de eerste batterij ze tot
zwijgen had gebracht.
Na 2 uur vuurt deze sectie dan ook op de inf. recht vooruit, op
verzoek van den Cdt. van de vasthoudende groep, welke eene voor-
waartsche beweging beproeft.
Het hoofdwerk van de batterijen is hiermede afgeloopen (voor de
vervolging, zie bij het algemeen verloop van het gevecht.).
Ik vermeen hier aan de slotalinea te moeten toevoegen, dat men
het voorafgaande moet beschouwen als eene bescheiden poging
om aan te geven, hoe in al die gevallen bijvoorbeeld gehandeld
kon worden, waarbij ik vooral clementie inroep voor de handelingen
van den Regiments-Commandant, daar in Indië in de practijk nog
nooit eenige afdeelingen onder één commando zijn vereenigd.
H. Cramwinckel.
Kap. der Artillerie.
Aanhangsel,
Eenige gegenens mei beschouwingen ODer de tactische siaDen, hei hulpper
soneel, en de technische hulpmiddelen der Bereden-flrfillerie.
De verschillende commandanten der Artillerie hebben bij hunne
werkzaamheden vóór en tijdens het gevecht personeel en techni
sche hulpmiddelen nooaig voor de volgende doeleinden:
319
I. M. T. 1914. 22.