Het Soldatenkind.
[April. 1914.
richting van de Nederlandsche taal, en aanschouwelijk; namen van
lichaamsdeelen eerst, dan de school, daarna de tuin en omgeving.
Verder zijn we nog niet.
Onlangs is een dame ons komen helpen met papier-en andere
handenarbeid; juist in de lijn van het Inlandsch kind, dat vraagt
„boewat apa". Dus doosjes, mutsen, zakjes enz. worden daar in
elkaar gezet en keurig. We ontdekken nu ook, dat zich eenig smaak-
gevoel begint te toonen.
Het is dan ook een geheele ommekeer. In het begin luisterde ik een
gesprek af tusschen 2 peuzels van ongeveer kniehoogte: „Kwé soe-
dah makan darah?" riep de een. Dat was de kazerneopvoeding.
„Heb jij al bloed geproefd?"
Voor allen, die in die richting willen doorgaan, raad ik aan de
prijscourant van Jacs. Swilders, 398 Prinsengracht Amsterdam, te be
steilen. Die geeft heel wat op het gebied van voorbereidend onderwijs.
Daarnaast die van Sinderam Co. Amsterdam of den Haag voor
meer gevorderde handenarbeid.
Dan het boek van Mevr. van Weurman-de Rooij „Hoe houden
wij onze kinderen bezig?", waaruit voor de korpsschool nog heel
wat te benutten valt.
Nuttige wenken komen steeds voor in „School en Leven", week
blad van Jan Ligthart en R. Casimir., uitgevers Wolters. Groningen.
Naast de bekende Nederlandsche Schoolplaten zijn er ook zeer
mooie Indische, als ik mij niet vergis, uitgegeven bij Wolters, Gro
ningen. Die platen zijn duidelijk en goed geteekend, zoodat de
kinderen ze dadelijk overzien en begrijpen.
En dan is er uit een mooie geïllustreerde scheurkalender heel wat
te halen voor aanschouwingsonderwijs. Dieren, huisjes, molens,
enz. komen er herhaaldelijk vrij groot op voor, zoodat ze op een
stukje karton dienst kunnen doen. Een stel diervormen in papier-
maché is vrij kostbaar en dus in den eersten tijd niet aan te schaffen,
doch kleine wandelingen met uitleg van wat gezien wordt, zijn ook
dankbaar.
En voor wie verlegen zit met eenvoudige spelletjes heeft „Emma
Klein" een aardig boekje geschreven: „Twaalf Nieuwe Kinderspelen
ten dienste der Bewaarscholen".
Onnoodig te zeggen, dat exerceeren hen in het bloed zit. „Oom"
commandeert eenvoudig zijn „Geeft acht" en „Rechts om" en alles
331