[April 1914. Het grootste bezwaar van het stelsel, door schrijver bedoeld, ligt in 't gebrek aan instructeurs. (In Frankrijk heeft men van 1902-1912 het zweedsche stelsel be proefd, doch is er van teruggekomen hoofdzakelijk uit gebrek aan goede onderwijskrachten). Als nevenbezwaren moeten genoemd worden: a. het resultaat van de oef: hangt te veel af van den goeden wil; b. de controle op de uitvoering is moeilijk c. de leerstof zal zonder gebruik van toestellen niet in den smaak vallen; d. wil men het oefeningsschema afwerken, dan is er voor op- en aanmerkingen geen tijd; e. de toestellen zijn voor eene militaire vorming hoog noodig. Zij beoogen toch: le. de voorbereiding tot het overwinnen van hindernissen; 2e. het aanleeren van het coördinatievermogen, d. i. het op een onverwacht oogenblik kunnen uitvoeren van een of meerdere bewegingen in bepaalde richting met vereischte kracht 3e. ze verhoogen het moreel. Als voorbereidende oefeningen kunnen niet beschouwd worden die, welke schrijver aangeeft, daar volgens zweedsche opvatting bedoeld worden eenvoudige bewegingen van alle deelen van het lichaam, ten doel hebbende de spieren te ontspannen en den bloedsomloop te versnellen. De oef: ter vervanging van hangoef: aangegeven, vorderen niet die intensieve inspanning, die bij de uitvoering van dit soort oef: gevergd wordt. Zeer de goede bedoelingen van den heer S. op prijs stellende om naar verbetering te zoeken, meenen wij voldoende te hebben aangetoond, dat de door schrijver ingeslagen weg niet tot resul taten zal leiden en wordt daarmede het stelsel door ons veroordeeld. Hoe dan wel verbetering te krijgen? Dit zal o.i. moeten geschieden door: A. Opleiding van meer kader tot instructeurs, die de oefenstof beheerschen en begrijpen. 1) Zie ook „Van Vreemde Legers." Japan. Nieuwe reglementen en voor schriften. Red. 369

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 83