Korte Mededeelinoen. [April 1914. 4. Een max. snelheid van minstens 50 a 60 K.M. per uur en een min. snelheid van 10 a 15 K.M (voor het rijden langs smalle, kron kelende paden.) 5. Zoo klein mogelijk gewicht om zoo noodig, zonder hulp van anderen, een kleine terreinhindernis met het motorrijwiel aan de hand te kunnen overwinnen. Overigens kunnen de motorrijwielen zoo eenvoudig mogelijk in gericht zijnde spijdometer en het uurwerk, die op de tegenwoordige motosacoches aangebracht zijn en den prijs nog aanmerkelijk ver- hoogen, kunnen bij de nog aan te schaffen motorrijwielen m.i. best achterwege blijven. Gebruik. Voor het overbrengen van berichten langs gebaande wegen zijn motorrijwielen door hunne snelheid vervoermiddelen bij uitnemendheid. Waar een goedgeoefend wielrijder langs den vlakken weg zich met uiterste krachtsinspanning beweegt met eene snelheid van 25 K.M. per uur en dit maar betrekkelijk korten tijd kan volhouden, beweegt de motorrijder zich met gemak uren achtereen met een gemiddelde snelheid van 40 K.M. Doch speciaal in flink hellend terrein komt het verschil in snelheid van motorrijder en wielrijder uit en beweegt de eerste zich minstens vier maal zoo snel als de laatste (overbrengen van berichten van Tji Badak naar Leuweung Datar: kadermanoeuvres Feb. 1914). Bij de meeste diensten van de Afd. Ord. Wielrijders zal het bere den zijn van de officieren op motorrijwielen den dienst zeer ten goede komen, vooral den ordonnansendienst, de hoofdschotel voor den militairen wielrijder. Steeds kunnen de officieren zich langs hunne posten bewegen en de verrichtingen van alle ordonnansen controleeren, hetgeen per rijwiel dikwijls onmogelijk is. Verder bij seinen tot het zich snel bewegen tusschen de verschil lende posten en vooral ook bij meerdaagsche oefeningen; 25 K.M. vóór de plaats, waar besloten wordt te bivakkeeren, gaat de motor rijder vooruit. Hij is nagenoeg niet vermoeid en heeft, als de troep een uur later na een' zwaren marsch van 100 K.M. of meer berg- terrein op de plaats van bestemming aankomt, hun „tampat" uitge kozen, zich op de hoogte gsteld van het aanwezig zijn van vivres, drinkwater enz. en er behoeft niet nog een uur gewacht te worden vóór alles in gereedheid is. Alleen voor oefeningen in terreinrijden is het motorrijwiel minder geschikt. Wel zijn alle terreinen, waar de wielrijder rijden kan ook voor den motorrijder toegankelijk, maar er zijn terrein-hindernissen, die voor den wielrijder nagenoeg geen hindernissen zijn, doch voor den motorrijder bijna onoverkomelijke of alleen te overwinnen ten koste van veel tijd. Men denke bv. aan een sloot, waar de wiel rijders elkander de rijwielen overgooien, of een kleine kali, waar over slechts een enkele boomstam ligt, waar de wielrijders overloopen met het rijwiel aan den schouder hangende. 377

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 91