April 1914.] Korte Mededeelingen. installatiën belast geweest waren, compromitteerend waren; het betrof hier het aanbieden en aannemen van een vrij hoog commis sieloon. Niets kon de oppositie meer welkom zijn en weldra waren zoowel de minister-president als de minister van marine het voor werp van hevige aanvallen in de kamer van afgevaardigden, welke na de nieuwjaarsvacantie op denzelfden 22stenjan. weder bijeenge komen was. Een onderzoek werd toegezegd en is thans zoowel bij de marine als bij de rechterlijke autoriteiten in vollen gang. In elk ander land zou men nu den uitslag van dat onderzoek afwachten, alvorens de betrokken ministers verder lastig te vallen. Hier echter niet: de oppositie gaat voort met hare aanvallen en doet alle moeite om evenals verleden jaar, de openbare meening te bewerken en het volk tegen het kabinet op te hitsen. Het kabinet zal een harden strijd te voeren hebben om zich staande te houden: onder het volk heerscht eene zekere teleurstelling over de niet zeer groote vermindering van de belastingen, welke uit de ingediende staats begroting blijkt, terwijl de Choshu-clique niet zonder leedvermaak de moeilijkheden van haar traditionneelen tegenstander, de Satsuma- clique, beschouwt. Mocht het kabinet aftreden, dan is het mogelijk, dat eene nieuwe regeering aan zekere beloften tot grootere vermindering van den belastingdruk gebonden is. Echter zullen de vlootplannen hoogst waarschijnlijk daaronder meer te lijden hebben dan de voorne mens van het ministerie van oorlog, zooals deze uit de besproken ontwerp-oorlogsbegrooting blijken. 380

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 94