Uit de practijk.
[April 1914.
Nu is een krankzinnigengesticht noch eene militaire ziekeninrich-
ting, noch een gezondheidsetablissement; de inkomsten van niet
wettig gehuwde mannen en vaders vervallen in hun geheelingevolge
A.O. 1893 sub B 4.aan de administratie van het krankzinnigen
gesticht, waarin zij als verpleegden zijn opgenomenhoe moet nu
dat niet wettige gezin aan den kost komen?
Deserteurs en Dermisten.
Het grootste deel onzer inlandsche vrijwilligers reëngageert zich
als het verband verstreken is; een bewijs, dat zij, eenmaal aan den
dienst gewend, dien nog zoo kwaad niet vinden.
Desertie en vermissing komen dan ook het veelvuldigst voor bij
subsistenten-compagnieën en depot bataljons onder pas geworven
soldaten, en dat is geen wonder.
Hebben velen hunner in de kampongs een lui, in ieder geval
een vrij leventje geleid, in de kazerne wordt dat anders.
De eerste dagen voelt Kromo 'zich daar dan ook niet op zijn
gemak, vooral indien hij er door het inlandsch- en soms ook door
het Europeesch kader minder vriendelijk bejegend wordt.
Daar weten anderen van te profiteeren en wel:
le. oudere collega's, die op zijn handgeld en soms ook op zijn
nieuwe uitrusting azen;
2e. koeliewervers, die opgesteld voor bioscopen, onze verbaasde
en onervaren recruten middels vrijkaarten, waronglekkernijen
en inlandsche schoonen in hunne netten verstrikken.
Sedert de inwerkingtreding van de bepaling vervat in noot (2)
der A. O. 1903 No. 150, zooals gewijzigd bij A. O. 1913 No. 4,
gaan er ook velen onmiddellijk na het ontvangen der premie met
dat geld vandoor. Zij zijn niet veel minder dan oplichters.
Dat drossen is nadeelig voor het gouvernement, werkt belemmerend
op den vlotten gang van zaken bij het depötbataljon, leidt tot tal
van onderzoeken en krijgsraadzaken en is besmettelijk. Het is dus
wel zaak alle middelen in het werk te stellen om het tegen te
gaan, ook zulke, die preventief kunnen werken.
Elders b. v. in het Bataviaasch Nieuwsblad van 16 Januari
No. 38, 2e blad, werden meerdere middelen aangegeven.
Meermalen is ook de vraag gesteld, zou men de aangeworvenen
363