Overeenkomstig de godsdienstige denkbeelden der Japanners wer den, als regel, de lijken der gesneuvelde of overleden Japanners verbrand. De omstandigheden lieten niet altijd toe, dat daartoe dadelijk werd overgegaanin zulke gevallen werd een voorloopige begrafenis toegepast, terwijl enkele dagen later de lijkverbranding volgde. Uit respect tegenover den godsdienst der Russen, die lijkverbran ding niet toestaat, werden lijken van den vijand door de Japanners begraven. Een Japansche wet van 30 Mei 1904 regelt de kwestie van begraven en verbranden. Artikel 4 geeft aan„Als regel worden onze lijken verbrand en die van den vijand begraven. Maar in geval van epidemieën, worden die van den vijand eveneens ver brand". Ter wille van de hygiëne, gold, zoowel voor begraven als voor verbranden, de bepaling, dat dit moest plaats hebben op geruimen afstand van wegen, steden, dorpen en kantonnementen, van bronnen, beken en' putten. Bij onze expedities in Nederlandsch-lndië heeft het begraven der lijken altijd naar behooren plaats gehad; ook waren het er nooit zoo overweldigend veel als na de veldslagen in den Russisch-Japan- schen oorlog. Om nu te zeggen, dat in den vervolge naar het voorbeeld der Japanners lijkverbranding moet worden toegepast, als zijnde meer hygiënisch, komt mij overdreven en onnoodig voor. Anders kunnen de toestanden evenwel worden in een oorlog met een B. V. op Java. Na beslissende gevechten zullen dan zeer zeker groote aantallen lijken verwijderd moeten worden, en binnen korten tijd ook, want, onder den invloed van het Nederlandsch-Indisch klimaat volgt de ontbinding dikwijls al binnen 24 uur. Zal men dan lijkverbranding mogen toepassen Velen zullen deze vraag ontkennend beantwoorden, zij het ook, dat het uit hygiënisch oogpunt wenschelijk is. Men kan zich maar niet van de kwestie afmaken met de woorden: „De belangen van de levenden gaan vóór bij die van de dooden". Waar de Japanners de godsdienstige meening van hunne vijanden in dit opzicht respecteerden, mogen wij dat toch zeer zeker wel doen ten opzichte van onze eigen menschen, om nog niet te spreken van onzen eventueelen vijand. Wanneer een goed soldaat in het ge vecht eervol gevallen is, gaat het niet aan hem, na zijn dood, eene be handeling te doen ondergaan, die in strijd is met de godsdienstige over- 418 Mei 1914.] GEDURENDE DEN RuSSISCH-jAPANSCHEN. OORLOG.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 23