Beschouwingen over de Veldversterkingskunst. [Mei 1914. tegenaanval over te gaan, beschouwd worden als geheel overeen komstig de zoo juist vermelde hoofdbeginselen van den modernen oorlog: „gebruik maken van het terrein en offensief optreden". Er is echter naast onze, haast zeker, numerieke minderheid nog een tweede reden, waarom het verdedigend gevecht voor de Indische iegerafdeelingen menigmaal de voorkeur zal verdienen boven een aanvallend optreden van huis uit. Eene beschouwing van ons toekomstig oorlogstooneel toont dat dadelijk aan. De Indische terreinen leenen zich bij voorkeur minder voor de beweging, dus voor den aanval, dan wel voor de verdediging, Blijft men in de vlakte, dan zijn het dikwijls de haast eindelooze rijstvelden, die voor een groot deel van het jaar den aanval zullen bemoeilijken, komt men daarentegen in het heuvelterrein, dan zullen de hellingen en ravijnen zeer veel van het physiek van den aan valler vergen. Bovendien stelt dat heuvelterrein den verdediger nog in eene bevoorrechte positie, doordat de gunstig gelegen terreingolvingen, ruggen en hoogten met hunne domineerende werking op den aan valler, als het ware uitnoodigen tot de verdediging. We zullen echter onze beschouwingen op strategisch en militair- geographisch gebied, waartoe we onwillekeurig zijn overgegaan, niet langer vervolgen. We hadden dezen aanhef slechts noodig als eene vluchtige motiveering van onze overtuiging, dat juist speciaal de Indische Iegerafdeelingen meermalen het meeste gebaat zullen zijn bij eene aanvankelijk verdedigende houding, en dat derhalve voor het veldleger de veldversterkingskunst van nog meer waarde zal zijn, als in het algemeen bij de moderne legers reeds daaraan gehecht wordt. En het is voornamelijk dan ook daarom, dat we hier in aanslui ting met onze „Beschouwingen over de Veldversterkingskunst" in den vorigen jaargang van dit tijdschrift, wederom eene poging willen doen om de aandacht op eenige onderdeelen van deze belangrijke militaire wetenschap te vestigen. Daartoe kozen we het onderwerp „Groepversterkingen", dat in de eerste plaats, hoewel betrekkelijk weinig bekend, in den tegen- woordigen tijd van zeer veel belang geacht kan worden en in de tweede plaats gelegenheid geeft om enkele nieuwere begrippen op het gebied der veldversterkingskunst op den voorgrond te stellen. 421

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 26