Mei 1914.] Beschouwingen over de Veldversterkingskunst. We meenen nu de groepversterking niet beter te kunnen illustree- ren, dan door haar in eene teekening uit te werken. En om daarbij niet te vervallen tot een al te schematisch geheel, hebben we als grondslag voor die teekening genomen een stukje Indisch terrein en wel het terreingedeelte, dat in den hierboven bedoelden tac- tischen correspondentiecursus voor eene groepversterking werd aangewezen. Wij kunnen ons daardoor tevens losmaken van eene tactische veronderstelling en de motiveering der redenen, waarom juist bedoeld terreingedeelte voor een groepversterking werd uitverkoren. Daarvoor kunnen we verwijzen, naar de genoemde afleveringen van dien correspondentiecursus. De schaal van de kaart 1 50.000 moest voor ons doel aanmer kelijk vergroot worden, terwijl we tevens in het belang van de duidelijkheid ons bij dat vergrooten eenige vrijheden permiteerden, zooals het weglaten van eenige gedeelten kampong, in het schoots veld gelegen. Zoo men wil, kunnen deze ook worden beschouwd als te zijn opgeruimd. De figuur dan geeft aan hoe de verschillende dekkingen in de groepversterking ten opzichte van elkander liggen en welke andere werkzaamheden er nog verricht moeten worden alvorens van eene groepversterking gesproken kan worden. Voor de bezetting van de groepversterking is in het behandelde geval beschikbaar 1 bataljon Infanterie en 1 sectie mitrailleurs. We hebben voorts aangenomen, dat het bataljon Infanterie beschikt over het pioniergereedschap, zooals dat volgens de nieuwe „oorlogs- organisatiën" in den gevechtstrein aanwezig moet zijn. Behalve het draagbaar pioniergereedschap bij den man beschikken de compagnieën gezamenlijk dus nog over: 64 inf. schoppen, 64 patjols, 16 pikhouweelen en 2 koevoeten. Bovendien is aangenomen, dat de kampongbevolking tegen ruime vergoeding genegen was, om met haar eigen gereedschap mede te werken tot het opruimen van begroeiingen en het aanbrengen van het noodige materiaal voor de verhakkingen. We zullen thans achtereenvolgens bij de verschillende te verrichten werkzaamheden even stilstaan. Het opruimen van het voorterrein ter verbetering van het schoots veld, het uitzetten van afstandsmerken enz. kan hier gevoeglijk buiten beschouwing worden gelaten, omdat dit geheel naar dezelfde 428 I. M. T. 1914. 29.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 33