Ouer bet gebruik der Artillerie. Als vervolg op hetgeen door mij is bepleit in de December-afle- vering 1913, over eenige onjuistheden in de Gevechtshandleiding, zij het mij vergund nog het volgende toe te voegen. Stelt men eerst de vraag: Waarin bestaat de ArtilleriestrijdVóór een vijftien jaar geleden, toen de artillerie gemaskeerde stellingen ging innemen, begon men tot de meening over te hellen, dat het ar tillerie duel de wereld uit zou zijn, en men dikwijls tot den infante rie aanval zou moeten overgaan en het gevecht tot een beslissing brengen, zonder de vijandelijke artillerie ten onder gebracht, of al thans grondig gedemoraliseerd te hebben; enkele vijandelijke bat terijen zou men kunnen vernietigen, andere, waarvan de plaats bij benadering te bepalen was, zou men met granaatkartetsvuur willen veronrusten, en nog andere zou men geheel ongemoeid moeten laten. Deze meening won in kracht sedert de laatste jaren, sedert de artillerie geen ongemaskeerde stellingen meer inneemt dan noodgedwongen. Doch tevens kan men zeggen, dat er een keerpunt is gekomen in deze zienswijze. Men kan veilig aannemen, dat sedert den Balkan oorlog het artillerieduel in eere is hersteld, zij het dan ook niet in den geest als in vroeger tijden, als een handeling aan den infanterie- aanval voorafgaande, doch meer als een gelijktijdig bedrijf, dat wordt ondernomen met het vooropgezette doel de vijandelijke artillerie óf te vernietigen (démolier), óf door concentrisch vuur de bediening buiten gevecht te stellen (détruire), óf zoo dit niet mogelijk is in elk geval hare werking te neutraliseeren, d.w.z. ze zoodanig onder strooi- vuur te houden, dat ze moeilijk of in 't geheel niet haar munitie kan aanvullen of van stelling veranderen, in elk geval de bediening zoo te verontrusten, dat ze haar taak niet behoorlijk kan verrichten. Wanneer verder de waarneming uit kabelballons of vliegtuigen prac- tiscb bruikbaar zal zijn geworden en door de brisantgranaatkartet- sen men bij gebruik van deze als granaatkartets nog op enkele kop- treffers kan rekenen, dan staat niets meer het volledig ten onder brengen der vijandelijke artillerie in den weg. 437

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 42