Mei 1914.] Over het gebruik der Artillerie. de stelling bij B. „vrij nadeelig" kan noemen. Integendeel, ik vind de stelling in den voorrand nadeelig. Waarvoor zou zulk een stelling dienen? Om het artillerievuur van de eigen infanterie af te leiden? Waar de afstand gelijk is, gaat het bevuren van onze infanterie en artillerie in één moeite door. Om de vuurleiding ge makkelijk te maken? Vermeend wordt, dat zoo ongeveer in de tirailleurlinie der infanterie de vuurleiding nooit gemakkelijk is. En ten slotte in een open stelling in den kampongrand (en die is open, daar kan ieder zich van overtuigen) komt de artillerie immers ter nauwernood aan het woord, als ten minste de vijand ook over artillerie beschikt en die meer doelmatig opstelt. Ik kan het dus niet met kapitein C. eens zijn, dat tegen een zwakken tegenstander de artillerie niet bij B., maar voor in den kampongrand moet staan. Bovendien laat men zich door een zwakken tegenstander niet in de verdediging dringen, dus gaat het voorbeeld in dat geval niet op. Men zou het dan anders moeten stellen, bijv. een troepenmacht, als vermeld, heeft opdracht een bepaald punt te bezetten en marcheert daartoe langs den weg voorgesteld in de schets. Uit den westrand van meer bedoelde kampong deboucheerende, krijgt de colonne artillerievuur. Uit het voorhoedegevecht blijkt, dat de vijand op 2500 M. van de kampong stelling heeft genomen en niet sterker is dan 1 bataljon en 1 batterij. De A. B. besluit den vijand terug te werpen. Waar plaatst hij nu zijn artillerie? In den kampongrand of achter de kampong? M. i. is hieromtrent geen oogenblik twijfel te koesteren. De plaatsing in den rand zou ik een miskenning vinden van de vorderingen der techniek. Men zou zijn beide batterijen blootstellen, om zoodra zij het vuur geopend hadden door „een goed opgestelde vijandelijke sectie" te worden vernietigd. M.i. zou de opdracht aan den Art. Cdt. moeten luiden Art.—1 f Vd. in stelling O. van kampong X (de op de schets aan geduide kampong); steunt den aanval van Inf. I op kampong Y. Vuuropening op mijn last. Nu behoeft de artillerie geen 6 of 700 M. achter de kampong te blijven. Wil ze het aanvalsterrein onder vuur kunnen nemen van af 500 M. vóór de vijandelijke stelling, dan berekent men, dat ze slechts 300 M. achter de kampong behoeft te staan om er overheen te kunnen vuren; hierdoor is men beter gemaskeerd en bevinden zich de vuurleiders 2 X zoo dicht bij hun batterijen. 440

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 45