Over het gebruik der Artillerie. [Mei 1914. Verder zou ik nog een paar opmerkingen willen plaatsen over punten, die eveneens door kapitein C zijn aangestipt. Waar gezegd wordt op blz. 219: „M. i. behoort het echter meer thuis in het gevechtsvoorschrift der Bereden Artillerie," daar ben ik het volkomen met kapitein C. eens en hetzelfde geldt nog in hoogere mate voor de andere besproken artikelen. Wie oordeelt over de mate van dekking; in het algemeen over de technische uitvoering van hetgeen van de artillerie wordt geëischt en wie verstrekt schietopdrachten? In hoogste instantie de Afd. Cdt. naar de aanwijzingen door den Art. Cdt. verstrekt. Weinu, in een gevechtshandleiding voor verbon den wapens wordt toch ook niet vermeld, welke formaties een bataljon aanneemt. Neen, als nu iets in de gevechtshandleiding had moeten staan over het gebruik der artillerie, dan had het wel mogen wezen over de opdracht aan den Art. Cdt. te verstrekken, dat zou voorzien hebben in een bijzondere behoefte. Verder zou iets over de samenwerking, de „liaison par le haut" en „par le bas" niet misplaatst zijn geweest. Voor beide zaken is verder bespreking echter hier niet urgent en zij o. a. verwezen naar de voordracht van Van der Hoog in Krijgswetenschappen, Afl. V 1910—'11, die nog up t<ö date is. Wat de methode van het terughalen van de springpunten in de baan betreft, deze is in Rusland al aangenomen. Waar bovendien in de baan van 1500 M. bij het ongunstigste springpunt de kogels van af 150 M. afstand reeds neerkomen, en Balck zegt, dat op de korte afstanden bij een interval van 300 M. nog bevredigende uit werking is te verwachten, twijfel ik geen oogenblik aan deze me thode en vind ik het overdreven te zeggen, dat ze zelfs op papier niet mag worden toegepast, alsof wij dienaren waren van de schietregels, en deze laatste er niet uitsluitend waren voor ons gemak. Wat de vuurleiding van verre betreft, heeft men eenige oorlogs ervaring opgedaan in den RussischJapanschen oorlog, maar de meest uitgebreide toepassing maakten de Serven, waar een B. C. tot zelfs 22 KM. van zijn batterij stond en van dubbele telefoonlijnen gebruik maakte. Wat betreft de nomenclatuur van het gevechtsvoorschrift, ik vind die van ontzaglijk weinig belang, doch eenmaal aangevoerd zijnde, verdient het allicht aanbeveling ook daar nader op in te gaan. Zeer 441

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 46