Mei 1914.] De Militair-politieke toestand van China in 1913.
de strijdlustige stemming. Wapens en munitie werden in groote hoe
veelheden van elders aangevoerd. Voorts rekenden de Zuidelijken
op hulp van de aanhangers van de vroegere Mantsjoe-regeering en
hoopten zij Generaal Li Yüan Hung, den militairen gouverneur van
Hupeh, Generaal Chang Hsün, die met zijne troepen in Shantung
stond, en de zeemacht tot hunne zijde over te halen.
Yüan Shih K'ai tastte ondertusschen krachtig door: het Kiang-
nan-arsenaal te Shanghai werd bijtijds door 2000 man Noordelijke
troepen bezet; hij ontsloeg drie militaire gouverneurs die de zaak
van het Zuiden waren toegedaan, doch aarzelden toe te slaan.
Zij verloren daardoor al dadelijk een groot deel van hun aanzien
onder het volk, terwijl een vierde, die van Hunan, die dezelfde
gezindheid had, zich bijtijds bedacht en zich beijverde om zijne
aanhankelijkheid aan de regeering te Peking te betuigen. De zee
macht, ter reede van Chefu verzameld, kreeg hare achterstallige
soldij ruimschoots uitbetaald, waardoor haar trouw aan het Noorden
verzekerd was. Bovendien had Yüan het geluk, dat de militaire
werkplaatsen van Hunan, met inbegrip van de patroonfabriek en
den geheelen munitievoorraad, door brand vernield werden. De
revolutionnaire elementen dezer provincie moesten nu wegens gebrek
aan munitie wel toezien.
Oneenigheid aan Zuidelijke zijde en de eerzucht van Generaal
Huang Hsing, die de hoofdrol wilde spelen, deden den opstand on
tijdig uitbreken. Het succes, dat de Noordelijke troepen al dadelijk
in den aanvang hadden, en het geld, dat de regeering met milde
hand rondstrooide, hadden ten gevolge, dat de opstand verre van
algemeen was, doch beperkt bleef tot het gebied van de Beneden
Yang tse, Kuantung en Sechuan. Generaal Li bleef de regeering te
Peking trouw en handhaafde op krachtige wijze met de hem gezonden
Peiyang-troepen orde en rust te Wuchang en omgeving, het brand
punt van den opstand in October 1911, terwijl Generaal Chang Hsün
het veiliger oordeelde de partij van het Noorden niet te verlaten,
waardoor hij tevens gelegenheid tot vereffening van zijne oude re
kening met Nanking krijgen zou. Ook de verwachting der Zuidelijken,
dat de aanhangers der Mantsjoe-dynastie zouden opstaan, bleek
ijdel: zij hielden zich volkomen rustig.
De onlusten eindigden dan ook met eene overwinning der Noorde
lijken, welke niet alleen het gevolg was van Yüan's goed beraamde
452