Mei 1914.]
Infanterie-Opleiding.
dat gewicht zal moeten torsen; of wel dat hij periodiek in het
medevoeren van zijne oorlogsbepakking zal worden getraind.
Twintig jaar geledende ouderen onder ons zullen zich dat wel
herinneren werd, om de geoefendheid daarin te onderhouden, het
dragen van den gepakten veldzak of ransel het geheele jaar door
bij de meeste uitrukkende diensten geëischt. Aan dien eisch werd
echter nergens de hand gehouden. Allerwege werd oogluikend toe
gestaan dat de man, instede van de voorgeschreven artikelen, een
netjes op maat gevouwen ligmatje in den veldransel droeg, zoo
dat uiterlijk tenminste aan den eisch werd voldaan! Toch behoorden
de chefs van toen allerminst tot de zachtzinnigstenWaaraan nu
was deze ongehoorzaamheid te wijten? Ik kan daarvoor geen andere
verklaring vinden dan dat een ieder voelde, dat de eischen, ten
aanzien van het dragen van den gepakten veldzak, te hoog waren
voor een vrijwilligersleger met een langen diensttijd in een tropisch
klimaat. Deze ervaring op zichzelf zou dan ook reeds voldoende
mogen heeten om niet in hetzelfde euvel te vervallen, toen de
kwestie der systematische marschtraining opnieuw onder de oogen
werd gezien.
Na een vrij langdurig tijdperk, waarin de training in het dragen
van de oorlogsbepakking geheel werd nagelaten, is men thans
gekomen tot een systeem van stelselmatige periodieke training, en
een daarmede verband houdend oefeningsstelsel.
Hierboven is betoogd, dat het oefeningsjaar evenzoovele oefe
ningstijdperken als daarbedoeld zal moeten bevatten als er perioden
worden verlangd, waarin de troep aan hooge physieke eischen zal
moeten kunnen voldoen.
Punt 27 van den vaker genoemden grondslag bepaalt, dat het oefe
ningsjaar in drie van zulke tijdperken zal worden verdeeld. Aan
deze bepaling is de overweging niet vreemd, dat de voortdurende
en snelopeenvolgende wisselingen in de hoogere en lagere commando's
het wenschelijk maken de oefeningen in groot troepenverband zoo
vaak te houden als, in verband met de overige opleidingseischen—
speciaal die van de compagnie als tactische eenheid—mogelijk is, zon
der nadeel voor het physiek van den troep.
Blijkens de betrekkelijke voorschriften vallen echter de oefenings
tijdperken van de Infanterie niet samen met die van de hulpwapens.
Dit is in zeker opzicht wel een nadeel, in zooverre dat bij de oefe-
466