Mei 1914.] Infanterie-Opleiding. commandanten overlaten den tijdduur te bepalen van de eerste Pe»od Laatst genoemde chefs hebben het dus in de hand er voorte zorgen dat de eerste periode niet langer duurt dan strikt noodza kelijk 'in verband met het doel - rust te geven aan den troep - waartoe deze periode in de eerste plaats dient. Een en ander natuurlijk onverminderd de plicht van de chefs to controle als bedoeld in punt 7 van den „Grondslag dus om te waken tegen onoordeelkundige regelingen. In punt 17 van meergenoemd voorschrift wordt het pun van meerdaagsche oefeningen in het licht gesteld. Aangezien de troep voor zulk een oefening den meer of minder bepakten veldzak za moeten medenemen, ligt het voor de hand dat dergelijke oefeningen alleen worden gehouden wanneer de marschtraining reeds ee g tiid in gang is. Uit een gezondheidsoogpunt zou het overigens aan beveling verdienen, te bepalen dat dergelijke oefeningen alleen in het droge jaargetijde mogen plaats hebben, terwijl de overweging, dat de compagniescommandant verantwoordelijk is voor de oefe ning van zijn compagnie, er toe moet leiden, dat geen zwakker afdeelingen dan een geheele compagnie zelfstandig op meerdaagsche oefening gaan. Herhaaldelijk is de vraag gerezen of parade-cultuur nog wel thuis behoort in het oefeningsstelsel van het Indisch leger. Het is nog zoo heel lang niet geleden, dat in ons leger die cultuur, met terzij destelling van de eischen van de moderne oorlogvoering den hoo d- schotel vormde van het oefeningsprogramma Terecht is zulks veroordeeld, doch de reactie is te ver gegaan door die cultuur als volmaakt nutteloos te verwerpen. Parade-cultuur eischt niet anders dan onberispelijke uitvoering in stramme houding van de exercitiën in de gesloten orde Zu s eischt oefening en het nut dier oefening is, dat den man wordt geleerd zijn lichaam en ook zichzelf te beheerschen. In de parad cultuur schuilt dus wel degelijk een opvoedend element. In militie-legers met hun veelal zoo beperkten oefeningstijd ont breekt het vaak aan tijd om aan dit deel van de militaire opvoe ding veel aandacht te kunnen schenken. Noodwendig moest daar dus de parade-cultuur nagenoeg geheel worden losgelaten. Deze noodzakelijkheid bestaat echter voor ons Indisch leger niet. Er is dus 468

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 73