Infanterie-Opleiding. [Mei 1914. geen reden om in deze het voorbeeld der militie-legers te volgen. Doch men wake tegen overdrijving, waardoor een nuttige oefening vervelend en geestdoodend wordt. Zeer oordeelkundig was het vroegere voorschrift, dat oefeningen in geopende of verpreide orde, waarbij de man zich dus als het ware had kunnen laten gaan, als regel moesten worden gevolgd door enkele bewegingen in de gesloten orde, waarbij stramme houding en onberispelijke uitvoering moesten worden geëischt, dus van den man een geheel beheerschen van zichzelf en van zijn lichaam. Die bepaling dankte echter destijds haar ontstaan aan de vrees, dat de parade-cultuur, welke toen meer doel dan middel was, verloren zou gaan. Wellicht heeft men haar daarom indertijd doen vervallen. Ten slotte één enkele opmerking betreffende den tijdduur der oefeningen: Regel moet zijn, dat de troep zoo tijdig in het kwartier terugkeert, dat de man behoorlijk gelegenheid heeft zich te reinigen en te verkleeden, en zijn wapening en schoeisel te verzorgen vóór het reglementaire uur van het soepeten. Dit is noodig voor den goeden gang van den inwendigen dienst. Dan alleen kan men eischen, dat de officieren, die nog week- of andere diensten in de karerne hebben te verrichten, zich eerst verkleeden en niet in de onfrisch geworden veldkleeding blijven rondloopen, hetgeen zeker niet ge schikt is om het aanzien der officieren in den troep te verhoogen. Dan kan men ook eischen, dat de militairen, die om de een of andere reden op het rapport moeten komen, proper en in hun beste sergen kleeding voor den compagnies-commandant verschijnen en dat de soldatenkamers behoorlijk in orde zijn op het appel voor het soep eten. En dit alles is noodig ter wille van de discipline. Verwaar- loozing van deze eischen heeft al spoedig ten gevolge dat de man onverschillig wordt, het met den eerbied voor zijne superieuren zoo nauw niet meer neemt, indisciplinaire neigingen krijgt, welke ten slotte overslaan tot ongebondenheid. Bovendien is voor eene be hoorlijke behartiging van den keukendienst tijd noodig en nauw gezetheid. En dit laatste is menschelijkerwijze niet te verwachten van een officier, die in een vuil, bemodderd en bezweet pak, waarin hij al urenlang rondloopt, zijn dienst moet doen. De wensch om spoedig thuis te zijn om zich te kunnen verfrisschen, is allicht oor zaak dat hij er sneller over heen loopt dan in het belang van den 469

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 74