Uit de practijk. [Mei 1914. worden gedragen in de daar genoemde gevallen. Echter in de gevallen le, 2e, 3e, 5e, en 6e. c. q. de bamboehoed instede van de kwartiermuts. Leest men nu in de plaats van c. q. de in alle woordenboeken voorkomende verklaring „in welk geval", dan wordt de zin uit het reglement: „In de gevallen le, 2e, 3e, 5e, en 6e in welke gevallen de bamboehoed instede van de kwartiermuts", waaruit m. i. niet anders gehaald kan worden, dan dat in die gevallen de bamboe hoed verplichtend is. Toch ziet men bijv. bij ongewapende diensten te paard of buiten dienst te paard meestal de kwartiermuts dragen. Ten slotte nog een tweeledige opvatting bij meerd. oefeningen en manoeuvres. Punt 216 en 217 V. V. geven m. i. aan, dat de hoogst of oudst in rang aanwezige officier in kantonnementen en bivaks de handhaver is van de orde in 't algemeen, terwijl 245 voor elk kwartier aanwijst als handhaver van de voorschriften den oudsten of hoogsten in rang daar aanwezig. Wie moet, kan en mag nu straffen bij overtredingen, die in gewone garnizoenen behooren tot het ressort van den PI. (Mil.) Commdt? Bijv. in 't geval, dat een minder militair bij een burger inwoner op V2 uur van het bivak binnenshuis den boel stuk slaat, waarvan de politie rapport komt maken. Zou in dit geval de bivakcomman dant niet als zoodanig of als PI. Mil. Comdt. mogen straffen?Naar mijn meening wel, hierbij steunende op een overweging van het H. M. G. in de zaak Deijsenroth, dat de commandant van een tot een bepaald garnizoen behoorend detachement, dat buiten dat gar nizoen tijdelijk vertoeft, wel als garnizoenscommandant beschouwd kan worden als bedoeld in art. 19 R. L. Na het vorenstaande komt weer de vraag boven: wat kan er gedaan worden om het mogelijk verschil van uitlegging van deelen van reglementen enz., waarbij slechts één uitlegging mag bestaan, te voorkomen? Mijn antwoord daarop zou luiden: Men detacheere een in de practijk doorkneed officier, die daartoe lust en aanleg heeft, aan het D. V. O. en laat alle wijzigingen, die met de practijk te maken hebben, door zijn handen gaan en hem onbevangen zijn gemotiveerd advies uitbrengen. Deze detacheering zou alweer hoogstens 8 maanden mogen duren, 479

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 84