Ouerzicht uan eenige Tijdschriften.
Mavors 1914. No 3.
Overste van den Belt vertelt in het aanvangsartikel dezer afleve
ring een en ander over het gebruik van cavalerie te velde, waarbij
in het bijzonder de begrippen „verkennen, beveiligen en versluieren
worden besproken. Over „ophelderen" wordt niet gesproken hoewel
het Ned. V. V. dat woord nog kent.
In het nieuwe Ned. V. V. zal het onderscheid tusschen „ophelde
ren" en „verkennen" naar we meenen vervallen. En terecht! Men
kan een heel geleerd betoog houden over de beteekenis van deze
twee woorden, maar daarnaast is altijd de korte, hoogst eenvoudige
opmerking te plaatsen, dat elke verkenning dient ter opheldering.
Een patrouille, die wordt uitgezonden, al is het slechts 100 M. van
de colonne, om te kijken wat daar is, heldert op.
In zijn beschrijving van de wijze, waarop de cavalerie bij de bo
venvermelde verrichtingen optreedt, vermeldt S. o. a., dat het wezen
van den verkenningsdienst offensief, het wezen van den veiligheids
dienst defensief is. En dan lezen we even verder over de beveili
gende cavalerie „haar taak is dus in wezen offensief". Een schijn
bare tegenstrijdigheid en toch juist.
Een onderwerp ook voor ons van beteekenis, n. I. „het onbruik
baar maken van spoorwegen" wordt behandeld door Kapitein Walt-
heer. S. wijst daarbij in de eerste plaats op de verouderde denkbeelden,
die in het Ned. pioniervoorschrift over het vernielen van spoorwe
gen voorkomen. Verouderd, omdat de bovenbouw der spoorwegen
zoo geheel veranderd is.
Voor ons is de door S. besproken kwestie van het hoogste belang.
Bij de concentratie van ons leger op eenig punt, zou een vernieling
van de lijn een leelijke streep door de rekening kunnen zijn. En dan
nog onze talrijke bruggen; ook dat zijn zwakke punten, die de
aandacht eischen.
In het artikel „Het vernietigingsprincipe in den oorlog" wordt
thans het leger der Hollanders onder Prins Maurits behandeld.
Aanvoerders uit vele buitenlandsche legers verzamelden zich in het
leger van den stadhouder, om van dezen de krijgskunst te leeren;
494