Juni 1914. Eenige aanteekeningen naar aanleiding van De werkzaamheden der moderne Bereden Artillerie enz" (I. M. T. No. 4 van 1914). vuur te nemen. Het is dan van voordeel, dat de sectiën reeds al dadelijk gescheiden zijn en niet in één batterijstelling vereenigd zijn. En is het eventueel aangewezen, om één doel onder vuur te nemen, liefst met vier stukken, dan is er niets tegen, om ieder der sectiën een gedeelte van dat doel toe te wijzen. Wil men dit splitsen van eene zeltstandige batterij tot regel ma ken, dan moet dit opgenomen worden in het Gevechtsvoorschrift der Bereden Artillerie. Wel wordt er met een enkel woord over gesproken in punt 11 van het nog van kracht zijnde Gevechts voorschrift (uitgave 1908), en kan men daaraan dc vrijheid tot eene dergelijke splitsing ontleenen, doch het wordt daarin toch zoodanig in het voorbijgaan behandeld, dat men aan een uitzonderingsgeval moet denken. 2. Op bl. 298 vinden wij: „De B. C. merkt op, dat Warak van hieruit alleen met G. en Randoeares in 't geheel niet onder vuur is te nemen, en vraagt den voorhoedecomdt. toestemming het voorterrein te gaan verkennen". Het komt me voor, dat in het stadium, waarin men zich toen nog bevond, de Art. C. zich nog niet meest verwijderen van den voorhoedecomdt. Hij moet in principe niet zélf gaan verkennen, voordat hem de bepaalde opdracht tot stellingnemen wordt gegeven. Van dergelijke voorloopige verkenningen, als door den Art. C. beoogd werden, dient het verkenningspersoneel, dat gesplitst kan worden in twee patrouilles, één onder den Luitenant- en één onder den sergeant-verkenner. Toevalligerwijs rijdt de B. C. naar het terreingedeelte, waar al heel spoedig eene geschikte stelling wordt gevonden, en al dadelijk komt de voorhoedecomdt. daar ter plaatse en kan deze hem bevelen geven naar aanleiding van de inmiddels ontvangen opdracht van den A. B. Hierdoor komt het verkeerde van de handelwijze niet aan den dag. Maar het had ook kunnen voorkomen, dat de B. C. eerst na lang zoeken tot een resultaat was gekomen of misschien ook in het geheel niet, en dat inmiddels de voorhoedecomdt. zich naar een geheel ander terreingedeelte had begeven. Er was dan stellig vertraging gekomen in het optreden der Art., en vooral, in dien de voorhoedecomdt. ten slotte, na ontvangst van het bevel 522

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 22