Het Weduwen- en Weezenfonds der Europeesche officieren van HET Nederlandsch-Indische Leoer. [Juni 1914. de kinderen heeft, is hij vrij van contributieplicht. Het is eene heele concessie, welke het nieuwe reglement aan de ongehuwden verleent De weduwen-pensioenen zijn geregeld naar den rang van den over leden deelgenoot. Met de gestorte contributiën wordt dus geen reke ning gehouden, als gevolg waarvan zich het hoogst eigenaardig ge val kan voordoen, dat bijv. de echtgenoote van een kapitein bij zijn overlijden een hooger pensioen ontvangt dan die van een luitenant, niettegenstaande laatstgenoemd officier gedurende zijn leven meer aan contributie kan hebben betaald dan eerstgenoemde. Ofschoon dit eene besliste fout is, welke het systeem aankleeft, zou daar kunnen worden overheen gestapt, indien de weduwen-pen sioenen toereikend waren, doch dit is geenszins het geval. Immers deze pensioenen zijn sedert 1860 nagenoeg ongewijzigd gebleven en nu behoeft het geen nader betoog, dat hetgeen in 1860 voldoen de werd geacht om rond te komen, ruim een halve eeuw later niet meer als zoodanig kan worden aangemerkt. Bij de vaststelling van de weduwen-pensioenen is voorts alleen rekening gehouden met Hollandsche toestanden, waardoor de offi ciersweduwe eigenlijk wordt gedwongen na den dood van haren man naar het moederland te vertrekken, omdat het haar toegekende pen sioen althans in de lagere officiersrangen, beslist ontoereikend is om daarvan in Indië naar behooren te leven. Bij het civiel W. en W. fonds zijn de weduwen-pensioenen niet geregeld naar de rangen van de ambtenaren, doch ontvangt de echt genoote bij het overlijden van den man 16% van zijn maandelijksch inkomen aan pensioen [tot een maximum van f 160.—per md.]. Een gevolg van die regeling is, dat, wanneer de echtgenoot gedurende zijn ambtenaarsloopbaan verhooging van salaris ontvangt, deze ver hooging zich ook afspiegelt in het pensioen voor zijne echtgenoote. Het hoogste civiele weduwen-pensioen, f 160 per maand of f 1920.— per jr. bedragende, wordt verkregen bij een maandelijksch activiteits inkomen van den deelgenoot van f 1000.—hetgeen dus overeenkomt met een kolonelstraktement. Aan de weduwe van een kolonel wordt volgens het militaire reglement slechts f 1400.—per jaar, dus f 520 per jr. minder toegekend en dat niettegenstaande de officier een hooger percentage van zijn inkomen aan contributie moet betalen dan de civiele ambtenaar [6% tegen 5°/o], 539

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 39