Juni 1914], Het Weduwen- en Weezenfonds der Europeesche leger werd bekleed, doch dan wordt ook het weduwen-pensioen naar den maatstaf van dien lageren rang berekend. Van eene dusdanige vrijgevige bepaling zal n. h. v. wel weinig gebruik worden gemaakt. Waar tegenwoordig zoo vele officieren naar een anderen tak van dienst overgaan en alsdan een slordigen duit aan het Civiel W. en W. fonds moeten betalen, zou het o. i. billijk zijn geweest, indien in het reglement de bepaling ware opgenomen, dat de ge storte huwelijkscontributie voor de gehuwden, die geen deelgenoot van het militaire fonds wenschen te blijven, op het civiele fonds wordt overgeschreven. De gewone contributie, gedurende den officiersdiensttijd betaald, blijft dan toch nog altijd ten voordeele van het militaire fonds. Zooals de bepalingen thans luiden, wordt de gewezen officier [althans de gehuwde] eigenlijk min of meer gedwongen deelgenoot te blijven van het officiers W. en W. fonds, omdat hij anders zijne eenmaal betaalde huwelijkscontributie een voudig weggooit. De gehuwde verzekert bij het deelgenoot blijven in het militaire fonds zijner echtgenoote wel een tweevoudig pen sioen, doch het is zeer wel mogelijk, dat deelname aan 2 fondsen hem wat zwaar valt, maar dat hij om nog eenig profijt te kunnen hebben van de gestorte bedragen aan huwelijks-contributie deel genoot blijft in het militaire fonds. Ten slotte het een en ander aangaande de Directie van het fonds. Zooals bekend, werd volgens het reglement van 1893 het beheer van het fonds in Ned. Indië gevoerd door eene Directie van 5 leden, waartoe actief dienende of gepensionneerde officieren van het N. I. leger werden aangewezen. De benoeming der leden vond plaats door den Gouv. Gen op voordracht van den Legercommandant. Sedert 1 Januari jl. is daarin wijziging gebracht. Volgens het nieuwe reglement staat het fonds onder het oppertoezicht van den Minister van Koloniën en onder het toezicht van commissarissen, door den Minister van Koloniën te benoemen. Het beheer wordt in Nederland gevoerd door een Directeur met eene administratie in Indië. De beweegreden, welke er toe heeft geleid de Directie van het fonds naar Nederland over te brengen, is niet bekend, doch laat zich wel gissen. De beschikbare gelden van het fonds zijn nl. deels belegd in 544 OFFICIEREN VAN HET NeDERLANDSCH-INDISCHE LEGER.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 44