Juni 1914]. Nog eens de reserve voor het Indisch Leger.
1924, 1912, 1881, 1832, 1766, 1685, 1591, 1486, 1373, 1255, 1135,
1015, 897, 784, 677, 578, 488, 407, 335, 273, 219, 174, 136, 105,
80, 60.
Van een groep van 1924 man zullen dus na 15 jaar nog over
zijn 578 man, die in de reserve worden opgenomen; het leger zal
bestaan uit een groep van 1924 een van 1912 een van 1881
een van 1832 een van 1766 -|- een van 1685 een van 1591
een van 1486 een van 1373 een van 1255 -|- een van 1135
-|- een van 1015 -|- een van 897 -|- een van 784 -|- een van 677
man =21213 man. Voor behoud van een legersterkte van ruim
24000 man zal men dus jaarlijks |^X 1924 2181 man moeten
aanwerven, in welk geval jaarlijks X 578 655 man in de
reserve zullen overgaan.
Omdat van het physiek van de reservisten veel minder wordt ge
vergd dan van de soldaten zullen de verliesprocenten, die in het
leger het 15e t/m het 25e jaar worden berekend te zijn 14.6, 15.6
enz. tot en met 24.6, zeer zeker kleiner zijn. Stellen we deze nu
bijv. op 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15 en 16% dan zal dereserve
dus sterk zijnbij behoud van een legersterkte van 24051 man—655
-1-603 549+494+ 450+396+345+297+2524-212 4253 man.
Het zal echter nog geruimen tijd duren, voordat die sterkte is
bereikt. Het lijkt me niet ondienstig hierop in het tijdschrift eens te
wijzen, opdat niet te spoedig worde gezegd, dat ook dit stelsel weer
niet opbrengt, wat men er van verwacht heeft.
Het hiervoren berekende cijfer berust op de onderstelling, dat het
leger reeds bestaat uit 15 groepen van militairen, respectievelijk met
1, 2, 3 enz. jaren dienst, waartoe het noodig is, dat jaarlijks worden
aangenomen 2181 recruten.
Het reservestelsel zal echter worden ingevoerd op een tijdstip,
waarop het leger bestaat uit 25 groepen, waarvan de sterkte ongeveer
zal zijn als boven reeds berekend, nl. 1924, 1912, 1881 enz. tot en
met 80.
Nu is het nog niet bekend, welke bepalingen zullen worden
getroffen bij de invoering van het stelsel.
Wordt er bepaald, dat alle militairen met 15 of meer jaren dienst
IJ Dit zijn geen sterftecijfers, daar hieronder ook begrepen zijn de men-
schen, die gedurende den reservetijd ongeschikt voor den dienst worden.
550