Juni 1914] Korte Mededeelingen. algemeen eene begrijpelijke teleurstelling veroorzaakt had. Zij zette door, dat meer geld voor belastingvermindering besteed zou worden en verlangde bovendien de volgende veranderingen in de marine- begrooting: 1. een post van 46 millioen yen, zijnde een gedeelte van de op brengst van in het vorige jaar ingevoerde bezuinigingen en door de regeering bestemd tot vorming van een reservefonds voor de zeemacht, zou eene andere bestemming krijgen, n.l. bevordering van de nijverheid; 2. vermindering van het 160 millioen programma (zie 1. M. T. Maart 1914 bladzijde 237) tot 130 millioen, d. w. z. met den prijs van het slagschip, te bouwen in de periode tusschen de begrootingsjaren 1916-1917 en 1919-1920. Beide veranderingen zijn van weinig practische beteekenis. De schrapping van eerstgenoemden post kon op den duur weinig of geen invloed op de toerustingen ter zee hebben, daar de minister van marine het materiëel, dat hij uit het op te richten fonds had willen aanschaffen, in de toekomst natuurlijk op de gewone wijze op de begrooting in uitgave stellen zal, terwijl de wijze, waarop de beiyukai het lbO millioen plan met 30 millioen wilde vermin deren, eerst te beginnen met het jaar 1916- 1917 verlichting van de militaire lasten geven kon, wanneer tenminste de minister er voor dien tijd niet in geslaagd zou zijn het programma van aanbouw op zijn oorspronkelijk bedrag te herstellen. In geen geval mag in deze wijzigingen eene eerlijk gemeende poging tot vermindering van de marinetoerustingen gezien worden. Uit den aard der zaak was de regeering na eenig heen en weer- praten tot deze en een paar andere, niet op militair gebied gelegen concessies geneigd. Maar daarmede had de regeering het pleit nog niet gewonnen: het heerenhuis bleek veel gevaarlijker dan de oppositie in de kamer van afgevaardigden. Choshu-clique had natuurlijk met groot leedvermaak den moeilijken toestand van haar mededingster, de Satsuma-clique, gadegeslagen; in stilte was zij ijverig werkzaam om van deze gunstige gelegenheid gebruik te maken om den verloren invloed te herwinnen. Zij vond een bondgenoot in het heerenhuis, waarvan de meerderheid gevormd wordt door de z. g. bureaucraten, meeren- deels Choshu-menschen. Op handige wijze werd het vlootschandaal gebruikt om stemming tegen het kabinet-Yamamoto te maken, zoodat reeds den 31sten Januari op eene bijeenkomst van de invloedrijkste leden bleek, dat de regeering op geenerlei steun in het heerenhuis rekenen kon. Wel hadden de zittingen, vergeleken met die der kamer van afgevaardigden, een ordelijk en waardig verloop, doch de aanvallen, waaraan vooral de ministerpresident en de minister van marine blootstonden, waren niet minder krachtig en weldra 578

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 80