Juni 1914.] Korte Mededeelingen. den man, die veelal niet met zijn eigen geweer schiet, de overtui ging te schenken, dat hij inderdaad een uitstekend geweer en beste munitie te zijner beschikking heeft. En op welke schijf? Wel op dezelfde als waarop geschoten moet worden bij de proef. De be doeling van de in 122 S. V. I. beschreven proefschijf is toch alleen om naast de figuurschijven, waarop geoefend wordt, voor de proef- schoten een schijf te hebben, die ook het nauwkeurig aanwijzen der tre,,ers buiten de figuren mogelijk maakt. Waar nu de ring- schijven voor dit laatste bij uitstek goede gelegenheid bieden is een afzonderlijke proefschijf uiteraard overbodig. Uit het vorenstaande blijkt nu tevens, dat het geenszins in de bedoeling ligthet mikpunt imperatief voor te schrijvenmaar dat men slechts, naast normaal dragend geweer en normale munitie, ook het normale mikpunt heeft willen aangeven. Op deze wijze heeft men, door het aanbrengen van de figuur overeenkomstig de normale verheffing, de normale afwijking van M. T. ten opzichte van het mikpunt willen uitschakelen. Verder wordt gevraagd met wel; doel bij de D oefening de ver- t „le as van de schijf kleiner genomen is dan de horizontale as. Waar reeds herhaaldelijk op soortgelijke schijven geschoten is hadden wij eerder de tegenovergestelde 'vraag verwacht met be trekking tot de 2e oefening. De vraag is echter zoo gesteld en dus zullen wij daarop eerst antwoorden. De Ie. oefening is bedoeld om na te gaan, of volgens de moderne opvattingen de man is: een goed oorlogsschutter. Volgens die opvat tingen hecht men, in verband met de breede, doch lage oorlogsdoelen minder aan een zuivere breedterichting dan aan een nauwkeurige hoogterichting. In de breedte wil men dus iets meer toegeven De 2e. oefening bedoelt echter na te gaan of de man inderdaad ook te gebruiken is als S. S. in het gevecht; dus of men hem met vertrouwen kan aanwijzen om enkele schoten af te geven b v op een verkennend officier e. d. Daar echter bij een dergeiijk doel' beperking der breedtespreiding wel degelijk op den voorgrond treedt, is hier een schijfvorin gekozen, die ongeveer met de spreidings ellips overeenstemt. Waar het echter zaak was ook bij deze proef alle schoten op te vangen, is de schijf opzettelijk grooter genomen dan het vermoedelijke gevechtsdoel. En nu ten slotte de gestelde eischen van tijd en juistheid in onderling verband. De ervaring heeft geleerd, dat een modern op geleid goed schutter voor een goed gericht schot tusschen 2 en 3 seconden behoeft. Voorts bleek, dat door opvoering der snelheid zelfs bij goede schutters, de juistheid iets lijdt. Met deze beginselen heeft men nu aan de hand der bestaande gegevens, zoo goed mogelijk beide grondslagen van de opleiding recht willen laten wedervaren, Men heeft dus zoowel iemand, die zeer vlug en tamelijk juist schiet een kans willen geven als hem, die tamelijk snel, maar zeer nauw- 584

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 86