Korte Mededeelinqen. [Juni 1914.
één maand vóór zijn voorgenomen vertrek naar zijne inschepingsplaats
zijn request indiende om met verlof wegens Iangdurigen dienst te
gaan zonder meer).
Wanneer in het geval van Z door hem verzocht wordt zijn verlof
op 1 Juni te doen ingaan, dan zou hij alle voordeelen moeten
missen, want zijn korps-commandant zal hem op 15 April niet naar
de inschepingsplaats laten vertrekken, maar wel op- of na 1 Juni,
omdat zijn verlof eerst op 1 Juni ingaat ingevolge de hem uitge
reikte vergunning.
Daarom vernam ik, in verband hiermede gaarne van U, of het
request niet zoo mag worden ingekleed, zooals ik hierboven heb
aangegeven; dus den datum opgeven op of na welken Zzich naar de
inschepingsplaats zal willen begeven (instede van datum van in
gang van het verlof) dan wel of er geen andere weg is om
eerder dan één maand vóór den vertrekdatum van het schip te
weten te komen of het verlof toegestaan of geweigerd is, zonder
het nadeel te moeten hebben van niet te vallen onder de bepaling
van de 10 dagen verblijf op de inschepingsplaats met behoud van
daggelden; van niet te vallen onder de bepalingen betreffende het
behoud van activiteitstraktement tot en met Mei (ingevolge tarief 1 a);
van niet te vallen onder het bepaalde, dat in dit geval het verlof
zal ingaan op den lsten der maand volgende op die van inscheping
(dus in dit geval 1 Juni).
Wij zullen m.i. weer een schrede vooruit zijn gekomen, wanneer
in A. O. 1904/151 eene bepaling werd opgenomen, waarin goedge
vonden wordt, dat in het request wordt opgenomen de datum
waarop of waarna men zich naar de inschepingsplaats wenscht
te begeven. Men kan dan het request tijdig indienen, teneinde bij
eene weigering de besproken passage ook tijdig te kunnen op
zeggen.
Als antwoord op bovengestelde vragen, diene het volgende:
Volgens den aanhef van de 2de alinea van artikel 2 van het
reglement op het verleenen van buitenlandsche verloven (Algemeene
order 19C4 No. 151) wordt verlof wegens Iangdurigen dienst voor
den tijd van acht maanden verleend na ten minste zes jaren dienst
in Nederlandsch-lndië. De diensttijd, die aanspraak geeft op buiten-
landsch verlof, vangt derhalve aan dadelijk na aankomst in Indië.
De omstandigheid, dat iemand gedurende de reis van Nederland
naar Nederlandsch-lndië activiteitstraktement kan genieten (hetgeen
niet alleen bij eerste uitzending plaats heeft), doet niets terzake
(na terugkeer van verlof gaat het activiteitstraktement eerst in met
den lsten van de maand volgende op die van terugkomst, terwijl
de diensttijd, die weer aanspraak geeft op verlof, dadelijk na terug
komst in Indië begint te tellen).
Wat den ingang van het verlof betreft, diene het volgende:
589