Korte Mededeelinoen. [juni 1914 waarin de kapitein Storck een middel ter voorkoming van uitputting en zonnesteek bij marcheerende troepen bespreekt. Na aangegeven te hebben, hoe van medische zijde het ontstaan van zonnesteek wordt verklaard, n.l. daardoor, dat bij groote hitte door sterke transpiratie veel zout aan het lichaam wordt onttrokken, ter wijl door de inspanning der spieren ook overtollige zuren ontstaan, wordt vermeldt, dat Dr. Georg Hirth aanbeveelt om, ter neutralisee ring van de overtollige zuren, een warme oplossing van dubbel kool zuur natrium te gebruiken. Uitgaande van deze theorie nam kapitein Storck practische proeven, waarbij het natrium echter niet als poe der, maar in den vorm van tabletten werd medegenomen. De resultaten waren schitterend. Vermeld wordt daarbij, dat de proeven werden genomen gedurende zware marschen bij warm of wel drukkend weer. Zoo wordt o a. een marsch vermeld van 40 K. M., waarbij, als gevolg van de toepassing van het middel, geen enkel soldaat tengevolge van oververmoeidheid of wegens verschijnselen van zonnesteek uitviel. N. militair-psychologisch onderzoek. In het Militar Wochenblatt 1914 No 50 treffen we een zeer merkwaardig opstel aan, waarin we den uitslag vermeld vinden van een door overste Mangiarotti ingesteld onderzoek naar de indrukken van den Italiaanschen soldaat gedurende de gevechten in den Italiaansch-Turkschen oorlog. Mangiarotti stelde zich niet tevreden met die indrukken af te lei den uit de talrijke van soldaten afkomstige brieven, welke in Itali- aansche couranten werden gepubliceerd, omdat dergelijke brieven te veel het karakter droegen van te zijn geschreven met het oog op die publicatie. Als Commandant van een depot ondervroeg hij achtereenvolgens persoonlijk ongeveer 20C0 deelnemers aan ver schillende gevechten. Op de vraag, wat wel het onaangenaamste oogenblik in het gevecht was, antwoordden er 1700: bij de eerste schoten, bij het fluiten van den eersten kogel. Als gevolg van eenige andere vragen, werd de indruk verkregen, dat de moreele depressie bij den soldaat verminderde, als hij maar kon springen of loopen, kortom als hij in beweging was. Niet bemoedigend waren de antwoorden op de vraag, of ze in Gvaarlijke oogenblikken hadden gedacht aan het vaderland, aan goed, aan den Koning, aan het Vaandel enz. Steeds luidde dan het antwoord: neen aan dat alles heb ik niet gedacht, ik ben voor waarts gegaan als de luitenant voorwaarts ging. Voorts blee kuit de antwoorden op eenige andere vragen van 591

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 93