Boekbeoordeeling. fJuli 1914- kend, lijkt mij geen bezwaar tegen het aldaar aanbrengen van eene mijnversperring. Het volgende hoofdstuk handelt over de Samenstelling van de Vloot; hierbij wordt teruggekomen op de reeds op blz 13 vermelde stellingen, waartoe Schr. „na een diep ingaande studie van de leiding van het geschutvuur op de vloot" is gekomen. Zij luiden: le. Voor een goede vuurleiding is een eenheidsbatterij van't zware geschut van 8 vuurmonden voldoende, bij de tegenwoordige gevechtsafstanden 2e. Een scheepsmacht van 3 schepen met een batterij van 12 kanonnen elk, is, andere overwegingen van technischen, strategischen, en anderen aard daargelaten, taktisch artilleristisch de meerdere van een vloot van 5 schepen met een batterij van 8 kanonnen elk; 3e. De economische opstelling aan boord is in 4 torens Deze stellingen worden op blz. 69 nader besproken, maar de groote ruimte, welke de Schr. in zijne brochure aan andere onder werpen reeds had ingeruimd, zal wel de oorzaak zijn, dat de conclu- siën, waartoe hij op dit, zijn eigen domein komt, karig worden be licht, zoodat, hoe interessant ook om te lezen, zijne beschouwingen over de samenstelling van de vloot niet overtuigen. Schr. geeft de voorkeur aan eene vloot van 3 schepen, bewapend met 4 drieling torens elk, boven de 5 schepen van de S. C. elk met 4 tweelingtorens, indien de kosten van beide hetzelfde zijn. De overige beschouwingen van den Schr. stilzwijgend voorbij gaan de, vat ik mijn eindoordeel over de brochure a.v. samen: Onpraktisch in de hoofdlijnen, veel te veel uitweidingen en paradoxen over bij komstige onderwerpen, interessant in vele gedeelten. W. Muurling. 1) Ik cursiveer. M. 717

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 105