Juli 1014.] Infanterie opleiding. elke mededeeling is inspringend vermeld, wat de man zal doen op elke mededeeling. a. Bij gindschen boom (op het terrein aan te wijzen op ongeveer 800 M. afstand) nadert een ruiter. De man dekt zich zorgvuldig, blijft waarnemen en waar schuwt zijn kameraad. Hij kan nu nog geen vijand van de eigen partij onderscheiden. b. De ruiter is genaderd tot 500 M. en herkent ge een vijand. De man maakt vaardig en blijft waarnemen, eerst schieten als de ruiter keert maakt en zich snel verwijdert. c. De ruiter is genaderd tot 300 M. 200 M50 M. De man springt op, roept halt en geweer in den aanslag. d. De ruiter maakt keert en vlucht. De man vuurt twee maal minstens, mikken op het paard. e. Het paard stort neer, de ruiter blijft er naast liggen. De man gaat naar den gevallen ruiter toe, ontwapent hem zoo noodig, onderzoekt de zadeltasschen en laat zijn kameraad den gevangene met de gevonden papieren naar de wacht brengen, neemt daarna zelf zijn post weer in. Voorbeeld 11. Een sluippatrouille. De onderstelling, instructie's enz. als boven volledig te geven. a. Ginds (aan te wijzen) ziet ge twee ruiters in de richting van de wacht voorzichtig voorwaarts gaan. Waarnemen en voorzichtig gedekt volgen, waarbij te wer ken op terugweg afsnijden. b. Zij maken bij dat boschje halt, en ge ziet ze uitkijken. Voortdurend waarnemen en voorzichtig naar hun terugweg oprukken. c. Als de patrouille een oogenblik naar 's vijands zijde ongedekt is: daar vallen twee schoten uit die richting (aan te wijzen), de kogels suizen vlak langs U heen. De patrouille werpt zich neer, maakt vaardig en kijkt goed uit in de aangegeven richting. d. Bij gindsch huis (niet te ver) valt een schot, ge ziet den rook bij het dijkje rechts ervan. In den aanslag komen tegen de plaats die genoemd wordt. e. Een geweer, hoofd en arm wordt zichtbaar. Snel schieten. 624

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 12