Juli 191J.] Tactisch gebruik van Mitrailleurs. 3. Achterhoede. Indeeling bij de achterhoede bij een frontmarsch heeft natuurlijk geen zin; bij een terugtocht zal men hen gebruiken in zooveel mogelijk van te voren verkende stellingen, van waaruit zij door hun vuur den vijand tot ontwikkeling en dus tot oponthoud dwingen en waaruit zij na 't volvoeren van deze taak direct moeten verdwijnen om verliezen te voorkomen. Zie verder onder achterhoede gevecht hierna, waarbij men niet uit 't oog verliezen moet, dat de achterhoede moet dekken zooveel mogelijk op groote afstanden en de mitr. als Inf. wapen zich meer eigent voor middelbare en kleine afstanden. 4. Voorposten. Waar bij de voorhoede de Mitr*. ten goede komen aan den factor tijd en ruimte tot ontwikkeling der hoofdmacht, is dit natuurlijk ook 't geval bij de voorposten; de Mitrs op te stellen in de lijn van weerstand, alwaar op hen toe te passen de regels voor hun gebruik bij 't verdedigend gevecht. Des nachts bestemme men hen slechts ter verdediging van vastgestelde punten (défilé, brug, dijk, kromming of hoek v/d weg) waarop bij dag gericht wordt, waarna het wapen wordt vastgezet. Zoo mogelijk belicht men bij een aanval die punten. B (Dilrailleurs bij den flanual Hierbij hebben de Mitrs, met 't oog op gedekt terrein winnen en de zorg voor richtige munitieaanvulling, eene moeielijke taak te volvoeren; te meer is dit 't geval over eenigszins open terrein, waarbij de kansen om onder vijandelijk Art. vuur te komen, stijgen. Daar de Mitr. een Inf. wapen is, kan men niet evenals de Art. op grooten afstand in stelling blijven, doch moet terrein gewonnen worden om ten slotte te komen tot± 600 M. afstand. Met 't terrein winnen minderen toch de moeilijkheden van de waarneming en stijgt de mogelijkheid tot 't vlug onderkennen van gunstige momenten voor den vuuroverval. Daar 't doel is en blijft: ondersteuning der Inf., moet men dus met de gevechtslinie mee oprukken. Dit wil echter niet zeggen, dat men steeds om en bij de tiraill. linie moet blijven. Dit zou ondoenlijk zijn. Men doet van dekking tot dekking, 1 sprong tegen de Inf. 3 a 4. In Streffleur No. 7 van 1911 zegt een Jap., off. terecht. „In den oorlog is 't zinloos gebleken om de Mitrs sprongsgewijze met de voorste Inf. linie mee te doen gaan, want ze worden dan vernietigd, vóór dat ze tot vuuropening komen. Algemeen 632

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 20