Tactisch gebruik van Mitrailleurs. [Juli 1914. wordt zulks dan ook van andere zijde veroordeeld. Zoo lezen we in Ie. deel Tactiek van Balck.„Die Mach. gew. Abteilungen sind nicht für das sprunggeweise Vorgehen mit den Schützenliniën der Inf. geschaffen". Trouwens 't doel: ondersteuning der Inf. leidt ertoe om de Mitrs. in stelling te laten, terwijl de Inf. vooruitgaat. Dan juist moet den vijand belet worden, om de nadering onzer tiraills. te bemoeilijken of te beletten. De Mitrs. mogen zich niet laten verleiden tot een vuurgevecht, als gevolg waarvan een groot munitiegebruik plaats heeft. Dat kan aanleiding geven tot zeer lastige of onzekere munitieaanvulling, wijders stijgen bij een eenigszins langdurig vuur de kansen op ont dekking door de vijandelijke Art. De Mitrs. moeten werken met vuurovervallen gelijk de Art. met hare rafales. Sommigen willen de Mitrs. vroegtijdig hun vuur doen openen om de Inf. gemakkelijker vooruit te kunnen laten gaan, omdat de Mitrs. 't vijandelijke vuur tot zich zouden trekken. Dit zou een gevaarlijken toestand scheppen; de mitr. is een zeer kwetsbaar wapen in zijne bediening (vooral wanneer deze niet beschermd wordt door schilden, welke volgens de laatste buitenlandsche meeningen algemeen urgent worden geacht om Mitrs. bij den aanval in staat te stellen aan hunne opdrachten te voldoen) en zou door op grooten afstand te gaan vuren de kans verhoogen in den greep van haar gevaarlijksten vijand, 't vijandelijk geschut, te komen, waardoor de kansen verminderen om in de kritieke of moeilijke momenten de Inf. te kunnen helpen. Zoolang deze zij 't dan ook ten koste van verliezen echter nog in staat is om terrein te winnen, is 't oogenblik nog niet daar, om 't vuur te openen. De mitrailleurs trachten dan alleen maar zoo gedekt mogelijk van dekking tot dekking de beweging der Inf. te volgen, daarbij echter steeds gereed zijnde om bij te springen als dit urgent is. Eerst wanneer de tegenstand zóó ernstig wordt, dat de eigen Inf. niet dan met zware offers terrein kan winnen, is 't oogenblik daar, dat de mitrs. aan 't woord komen. Volgens de theorie zal dit zijn op den afstand der hoofdvuurstelling, 600 a 700 M. dus. Men neemt ook aan, dat dit de uiterste afstand zal zijn, waarop de mitrs. bij den aanvaller kunnen vooruitkomen, omdat verder oprukken te gevaarlijk zou zijn. Deze afstand waarborgt den mitr. 633

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 21