De indoed can het terrein op de
Indische oorlogüoering.
Wanneer we de „Gevechtshandleiding voor het Veldleger in
Ned. Indië ter hand nemen, dan zal hij, die meent daaruit de oorlog
voering speciaal voor deze gewesten te leeren kennen, met een
gevoel van teleurstelling het boekje ter zijde leggen.
In de algemeene termen, waarin het gesteld is, zou het evengoed
voor een ander leger kunnen gelden.
Want onder de factoren, die de oorlogvoering in een streek beïn
vloeden, moet naast den volksgeest een groote waarde worden toe
gekend aan het terrein en waar dat terrein een bepaald karakter
heeft, spiegelt zich dat ook af in het karakter van de oorlog
voering.
Wanneer we het karakter van de oorlogvoering in deze gewesten
nagaan over de laatste 100 jaren, dan kunnen we eigenlijk alleen
van de laatste 20 jaren getuigen, dat we het terrein als bondgenoot
hebben leeren gebruiken en moet erkend worden, dat daarvoor
de voorschriften van de Europeesche oorlogvoering en meer in het
bijzonder van de Nededandsche zijn gevolgd.
Stellingen, liniën, forten en bentings met vrees voor het binnen
land; het is schering en inslag. Daarin is nu gelukkig eene ken
tering gekomen en is bewezen, dat onze troepen overal konden
komen, dat om zoo te zeggen, geen terrein hun een beletsel was.
Doch landmerken voor dat gebruik van het terrein, waaruit de
jonge en onervaren bevelhebber bakens kan vormen om hem den
weg te wijzen in dat rijke, sterk afwisselende geheimzinnige Indi
sche terrein, vinden we schaars. In Hoofdstuk I van de terreinleer
ontmoeten we iets.
Hoofdstuk II „Het terrein" van de Gevechtshandleiding bevat niets
bijzonders, dat speciaal voor Indië van toepassing is.
De Velddienst I. V. geeft waardevolle aanwijzingen omtrent deze
wijze van oorlogvoering, maar tegen een B. V. zullen we in hetzelfde
terrein moeten optreden, waarna we de I. V. bevochten hebben, en
644