stellige berichten worden verwacht, aangezien anders onze enkele ruiters zijn als een naaid in een hooimijt; d.w.z.— zoek. Voor alle wapens werkt het terrein hier oplossend. Het is dan ook niet een overblijfsel uit de I. V. tactiek, dat onze artillerie in den regel een eigen dekking meekrijgt; neen, het is ook een eisch van het terrein. Ieder troepengedeelte staat er aan bloot op een gegeven oogen- blik op zichzelf te staan en te moeten staan. Dat eischt voor alle onderaanvoerders eene groote mate van initiatief en begrip van goede samenwerking. Niet het initiatief om op eigen houtje gevechten te leveren, niet het vrijbuiters initiatief dat ongetwijfeld ook de bron is geweest van heel wat kranige daden, maar dat in een groot verband niet thuis behoort, maar wel het initiatief in de richting van het alge- meene doel. Ik kom hier straks in het verder betoog nog op terug. Eerst wil ik nu de voornaamste hoofdkenmerken samenvatten, waarmede dus het Indisch terrein dwingt rekening te houden en wei a dat het de gevechtsleiding in hooge mate bemoeilijkt; b. dat de opheldering moeilijk en tijdroovend is; c. dat het terrein zich meer eigent voor aanvallend dan voor verdedigend optreden d. dat het zich bijzonder eigent voor verrassingen e. dat er weinig gelegenheid is, zoowel voor de Infanterie als voor de Artillerie om vuur op groote afstanden af te gevenen dat de rijstvelden in oploopenden zin juist een aanval begun stigen, dan hebben we hier reeds een aantal factoren, die aan de oorlogvoering een zeker cachet geven. De bewegingsvrijheid in het neventerrein is hier nog niet bij opgenomen. Nu is die voor alle soorten van voertuigen buiten de wegen niet groot. Kan in de omstreken van Batavia de artillerie in den drogen tijd over tal van terreinen zich bewegen, het zijn weer uitzonderingsgevallen. Als regel valt er niet op te rekenen en zeker niet als de hoogteverschillen van de terrassen een 40 of 50 cM. bereiken. Dat er voor een manoeuvre een stukje terrein wordt uitgezocht en gevonden, waar ook de artillerie zich wat bewegen kan, zegt nog niets. De vraag is, of in geval van ontmoetingen met een vijand, het doorsnede-terrein buiten de wegen zich er voor -eigent, 648 Juli 1914.] De INVLOED VAN HET TERREIN OP DE IND. OORLOGVOERING.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 36