dat veldartillerie en ook andere voertuigen er door kunnen en dan moet daarop het antwoord zijn: neen. Voor de veldartillerie en de wagenparken zijn we aan de bestaande wegen gebonden, maar ook de legertros van een vijand en dat geeft noodzakelijk aanleiding tot lange, uitgerekte colonnes, die onrustbarend toenemen naarmate de troep grooter wordt. Voor een land, dat zich eigent tot verrassingen en verrassend optreden, zijn lange colonnes beslist een nadeel. We dienen nu nog te onderzoeken in hoeverre of het terrein onze bondgenoot is bij het gebruik van troepen in groot dan wel in klein verband. We komen hier wel eenigszins op het gebied van de strategie, doch dat behoeft geen bezwaar te zijn, omdat we als uitgangspunt van onze beschouwingen gesteld hebben op te sporen welken in vloed het terrein in Indië op de oorlogvoering hier moet uitoefenen. Het is in de geschiedenis altijd een strijdvraag geweest; de macht bijeenhouden of met oordeel verspreid optreden. Hoe meer we beducht waren voor het uitnemend gebruik, dat onze inl. vijand van het terrein wist te maken, des te meer hielden we den troep bijeen en vermeden liefst het bedekte terrein. We hebben de krijgsgeschiedenis maar op te slaan om de gevolgen daarvan te lezen. In het algemeen kan gezegd wordengroote ver liezen en weinig succes. Ook de Engelschen hebben het onder vonden aan hunne N. W. grenzen en de Tirah en andere expeditiën zijn daar om ons voor te lichten. De Atjehkrijg na 1896 heeft het verschil duidelijk doen uitkomen, vooral toen in Pedir met meer dere colonnes werd geageerd. Toen in 1905 de Boni expeditie zou uitgezonden worden, stond ook op het aanvankelijke programma een optreden in gescheiden colonnes en in breede fronten. En zoo ergens, dan was daar het terrein bijzonder gunstig voor een dergelijk optreden. Toch is in den aanvang alles angstvallig bijeen gehouden, zoo dat we eens een marschcolonne van ongeveer twee uren diepte hebben gezien. Indien daar iets bij was voorgevallen, zou zich ergens een drama hebben kunnen afspelen vóór het hoofd of de staart er iets van zouden hebben geweten. Zonder ons nu uit te putten in het zoeken van voorbeelden, die 649 De INVLOED VAN HET TERREIN OP DE IND. OORLOGVOERING. [Juli 1914

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 37