1 dat onze lange marschcolonne al gesignaleerd is, althans opge merkt en de sterkte uit de lengte afgeleid, 2— dat we, op de korte afstanden de inleiding beginnende, (en dat zal meestal wel het geval zijn, alweer met het oog op de gegeven terreinen,) te laat uitschuiven en onder het werkzame vuur van de tegenpartij min of meer flankmarschen moeten laten maken door de compagnieën, die de beslissende groep vor men, met het gevolg, dat de omvatting niet ver genoeg reikt en vervloeit in een verlengden vleugel, en 3 dat door het moeilijke werk, hetwelk de omvattende groep heeft, deze te laat komt en een volledig gewaarschuwden vijand gereed vindt. Stel daar tegenover, dat de commandant zich niet door allerlei bij-overwegingen heeft laten afleiden en precies weet, wat hij wil, dat zijn troep gewend is met twee of drie compagnieën in front op te treden en op afstanden, die zich regelen naar de breedte van de voor den opmarsch uitgekozen strook. Heeft hij de richting op de middencolonne aangewezen, dan gaat die op een zeker punt van het doel af. Oefening heeft den comman dant geleerd, welke snelheid hij niet mag overschrijden om zeker te zijn, dat de nevencolonnes hem ongeveer bijhouden. De betrek kelijk kleine colonnes bewegen zich gemakkelijk door het terrein; al dwingen de voetpaden ook tot den ganzenmarsch, de diepte is niet te groot en vóór de vijand zich goed rekenschap heeft gegeven van wat hem dreigt, is hij al met kracht van meerdere zijden verrassend aangevallen en ingewikkeld. Maar dat optreden moet geleerd worden en eischt een elkander goed begrijpen, een hoog gevoel van samenwerken en een uitmuntend oog op kaart en terrein. Want eenmaal van elkaar, dan kan niets meer gevraagd worden. Een van de zinnen, waarvoor wel een vette letter had mogen worden gebruikt, is die van de Gevechtshandleiding 22(2). „Een bevelhebber, die zijne maatregelen alleen afhankelijk stelt „van hetgeen hem met zekerheid aangaande den vijand bekend is, „zal nimmer tot groote daden in staat zijn. Steeds moet het streven „voorzitten den vijand voor te zijn". Is dit als een algemeen tactisch voorschrift bedoeld, het karakter van de Indische terreinen dringt er als het ware in het bijzon- 652 Juli 1914.] De INVLOED VAN HET TERREIN OP DE IND. OORLOGVOERING.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 40