De invloed van het terrein op de Ind. oorlogvoering. [Juli 1914.
der toe. Is dan de moeilijkheid van de ophelderingen
niet een bezwaar voor het uitvoeren van verrassende onderneming
Zeker, doch laat ons niet vergeten, dat alweer met onze terrein
kennis we een streepje voor hebben. En daarnaast is er een
inlichtingsdienst te organiseeren, waarbij de inlander ons
zijne uitnemende talenten kan bieden. Want met al zijn overdrijven
is hij een goed speurder en een opmerkzaam waarnemer en is er
met tact meer dan voldoende uit te weten te komen. Doch ter zake.
De moeilijkheid van de opheldering dwingt ons juist niet te lang
op de resultaten te wachten, maar een plan te vormen met een
soort Sherlock-Holmes intuïtie en dat consequent uit te voeren.
Het hebben van een doel, geeft al een enormen voorsprong boven
den vijand, die zich nog moet afvragen: „wat willen ze".
Wat hier gezegd is van een kleine eenheid kan worden door
gevoerd tot zoo ver men wil.
Zelfs in de compagnie moet men niet bevreesd zijn in eenigszins
uitgebreide fronten van sectiën of groepen uit de flank door het
bedekte terrein te gaan, al zal in den eersten tijd ook maar de
helft bij het doel aankomen. Het leert heel spoedig, mits meer
op het terrein wordt gelet dan op de kaart. Dan krijgt men wat
men noemt „den neus".
Veiligheidsmaatregelen worden met oordeel genomen. Iedere man,
te veel gedetacheerd, is een geweer minder.
In de gevechtshandleiding vinden we voor die formatie onder 34
en 35 den naam „marschgroepen" en „ontplooiing in marschgroepen'
Wat daar als een overgangsvorm is aangegeven voor den
opmarsch tot de ontwikkeling, moet m. i. meer op den voorgrond
treden. Die 35 (2) staat zoo verscholen, wordt zoo weinig belicht,
dat de straalsgewijze ontplooiing voor het gevecht zelden goed
tot zijn recht komt.
Wat ik reeds vroeger opmerkte omtrent onze ontplooiing tot
het gevecht, in den regel zijn we daarmede te laat. We zitten er
te spoedig bovenop.
Daarom pleit ik voor eenen tijdigen parallellen opmarsch.
Over de cavalerie is reeds een enkel woord gezegd. Tot
een andere rol, dan haar nu is toegedacht, dwingt het terrein
haar niet. Maar wel maakt de begroeiing hare taak niet lichter.
Integendeel.
653