logvoering, die we eene verbeterde inlandsche zouden
kunnen noemen, waarin de brigade niet als massa, maar als
centrum van arbeid optreedt, waar we het minder zullen zoeken in de
beginselen van den grooten, daarentegen meer in die van den
kleinen oorlog.
In dat pakje zal ook de volksgeest beter uitkomen, zal het inheem-
sche deel van ons Leger zich het beste voelen.
Met de geschetste hoofddenkbeelden voor oogen, zal het niet
moeilijk vallen, de meest geëigende vormen te zoeken door geschikte
oefeningen en manoeuvres. Dan kan ook worden vastgesteld tot welke
eenheden mag gesplitst worden: naderen vorm gegeven aan wat
nu vaag lijkt.
Want het is eene opvatting, die eene groote mate van practijk
eischt.
Doch de oefeningen zullen aan frischheid winnen en een geest
van zelfkracht kweeken, die we hoog noodig hebben.
H. A. Kooy.
661
De INVLOED VAN HET TERREIN OP DE iND. OORLOGVOERING. [Juli 1914.
1) In eene onlangs gehouden kaartoefening werd als onderwerp beoefend
een verrassend op elkaar stooten van 2 niet bijzonder in sterkte verschil
lende gemengde detachementen. De al te voorzichtige, steeds op „nadere
berichten wachtende Commandant", zich op Europeesche wijze voldoende
gedekt rekenende, doch zonder voldoende op het terrein acht te geven,
werd overvallen, op eene wijze, die afdoende was.