Over stellingnemen en Granaatkartetsvuur. [Juli 1914
deeld als luitenant verkenner, terwijl de opperwachtmeester overeen
komstig de organisatie van de Veld-Artillerie commandant van den
gevechtstrein wordt. De wachtmeester van de reserve affuit kan
invallen als commandant van de pionier-afdeeling, terwijl één draag-
trekdier van de reserve affuit alleen 2 raden en het lamoen draagt
en de beide andere dieren worden benut voor de pionier-afdeeling
(één dier met bamboes en één dier met een kreedek dan wel beide
dieren met kreedekken). De 2e wachtmeester van den gevechtstrein
wordt stelling-wachtmeester. Van de beide korporaals van den
gevechtstrein doet één dienst als wachtmeester gevechtstrein uit
het gevechtsvoorschrift, terwijl de andere als verkenner optreedt.
Deze korporaal kan z. n. ook invallen als stukscommandant, in
welk geval een wachtmeester als verkenner kan optreden.
Met dit personeel kunnen dan 2 verkenningspatrouilles worden
samengesteld bestaande uit:
patrouille No. 1, een luitenant.
een inl. korporaal,
een inl. verkenner.
patrouille No. 2, een Eur. wachtmeester of korporaal,
een Eur. verkenner. (2)
een Inl. verkenner.
Deze patrouilles zullen in den regel aan den Artillerie-Comman
dant dan wel aan den Afdeelings-Commandant worden afgestaan.
Voor het zoo snel en geregeld mogelijk innemen van de stelling
beschikt de batterij-commandant dan nog over het volgend personeel
(personeel batterij-commandant):
de opperwachtmeester (commandant G. T.);
een wachtmeester (commandant pion. afd.);
een stelling-wachtmeester;
twee trompetters;
een inlandsch verkenner
Wanneer dit personeel gedurende den opmarsch naar de stelling
aan de batterij is onttrokken, gelooven we, dat de encadreering van
die batterij nog wel voldoende kan worden geacht. In ieder geval
is grondige voorbereiding van zoo overwegend belang, dat aan per
soneel daarvoor in geen geval mog worden beknibbeld.
1) Een van de drie bij elke batterij ingedeelde stukrijders.
2) De 25e kanonnier van de gevechts-batterij.
663
I. M. T. 1914. 44.