Juli i914.] Over stellingnemen en Granaatkartetsvuur.
toeval is berekend. Beter is het dan ook den inhoud van de figuur,
die gevormd wordt door de lijn, die de uitwerking in elke schijf aan
geeft, en de x as, als maatstaf voor de uitwerking aan te nemen
dan de som van de te verkrijgen uitwerking in willekeurig geplaatste
schijven. Zeer nauwkeurig kan die inhoud worden afgelezen, door
de figuur op niet te kleine schaal op millimeter papier te teekenen.
De getallen van vergelijking op blz 70 en 71 moeten dus als niet
zeer nauwkeurig worden beschouwd; aan deze onjuistheden zal
ook de zonderlinge opklimming —16, -|- 40, -|- 25 en -|- 43 van
het laatste voorbeeld moeten worden geweten.
3e. De generaal Rohne neemt aan, dat de uitwerking boven de
250 M. van het springpunt als onvoldoende niet meer in rekening
mag worden gebracht. Wij berekenden indertijd den afstand, waarop
de levende kracht van de kogels nog net voldoende was om mensch
of dier buiten gevecht te stellen en maakten dien afstand tot grens
van onze berekeningen. Dit is juister, (omdat dan beter het verschil
tusschen verschillende projectielen en eindsnelheden tot zijn recht
komt), dan wanneer we een vaste eindgrens aannemen. Had generaal
Rohne hiermede rekening gehouden, dan had hij, vermoeden we,
ook niet zoo zonder verder bewijs verklaard, dat een kogelgewicht
van 10 gram voor de projectielen voldoende is. Fabrikanten leveren
zelfs liefst kogels van 9 gram, omdat daardoor bij de beproeving het
aantal gaatjes in de schijven grooter wordt en dus het projectiel
groote uitwerking doet verwachten. We hopen evenwel, dat in
Ned. Indië niet tot vermindering van het kogelgewicht zal worden
overgegaan, voordat door theoretische beschouwingen het nut ervan
is gebleken.
Proeven met planken, waarin de indringingsdiepte wordt bepaald,
geven onjuiste uitkomsten, omdat de onhomogeniteit van de hardheid
van het hout veelmeer de indringingsdiepte bepaalt, dan de snelheid
van de kogels. Om dit aan te toonen, werden door ons indertijd
ronde kogels uit een Beaumont-geweer op houten planken geschoten,
waarbij tegelijk snelheid werd gemeten. Het bleek toen, dat sommige
kogels als mat neervielen, terwijl andere met gelijke of soms kleinere
snelheid diep in het hout van dezelfde plank drongen.
Alleen de theorie kan hier beslissen.
Toch kunnen we niet nalaten ook weer aan de hand van de
berekeningen van generaal Rohne te wijzen op het nut van groote
670