Infanterie opleiding. [Juli 1914. aanvangen", wordt dan gezegd, „je weet gewoon niet meer, wat je voor den volgenden dag moet commandeeren." Slechts enkelen heb ik dezen tijd zien gebruiken voor het doel, waarvoor hij m i. bestemd is (niet uitsluitend, dat geef ik toe, maar inzonderheid) n. 1. voor de individueele opleiding en dus, behalve de vakkennis, voornamelijk hetgeen op de keerzijde van punt 1 vermeld is. Kunnen de compagniesoefeningen voldoende individueele opleiding geven, zoodat ze in de plaats van deze kunnen treden? Mijn ervaring is, dat elke brigade in de compagnie zijn vaste menschen heeft, die altijd alles doen, die altijd patrouille loopen, die altijd op de belang rijke punten op post staan, die dus uit elke compagniesoefening wat leeren kunnen. Doch 't zijn juist deze, die zulks't minste noodig hebben. Het individueele onderwijs moet deze geschiktheid ook brengen aan de middelmatigen en de zwakke broeders, 't Is het kader niet zoo erg kwalijk te nemen, dat ze de mannen, waarop ze weten te kunnen rekenen, uitkiezen, als er iets van afhangt. Hoe zal dit individueel onderwijs nu moeten zijn? Ons leger is er een met langen diensttermijn, recruten komen bij de veldtroepen niet voor, zoodat dus van eene bepaald van voren af beginnende opleiding geen sprake kan zijn. De mannen, wien ons onderwijs gegeven moet worden, hebben hun leertijd reeds achter den rug, sommigen lang, anderen kort. Van hen, wier leertijd reeds lang voorbij is, hebben velen de leer school van de practijk doorgemaakt, anderen deden jaren en jaren dienst in vredesgarnizoenen, exerceerden steeds uit dezelfde sol datenschool, maakten steeds ongeveer dezeltde velddienstoefe ningen in ongeveer dezelfde terreinen mee enz. Weer anderen zaten jaren en jaren in baantjes, die met hun vak niets gemeen hebben dan de uniform. Doch allen, hoe lang 'took geleden is, hebben minstens eene flauwe herinnering van alles, die betrekkelijk snel weer vastgezet kan worden. Als algemeenen regel kunnen we dus stellen, dat ons onderwijs herhalings-onderwijs moet zijn, waar bij gerekend mag en moet worden op een zekere dosis vakkennis, in elk geval op het beheerschen van de allerelementairste techniek. Het ongewapend vierkantje, om in den pas te leeren marcheeren, is daarmee veroordeeld. 617

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 5