Juli 1914.] Uit de practijk. voerde afdeelingen niet, evenals bij het bataljon's commando, onder zijn onmiddellijk bereik blijven. De door hem gegeven bevelen aan de bataljonscommandanten moeten dikwijls in onderlinge samenwerking worden uitgevoerd en dan wordt het gemis aan den infanteriecommandant gevoeld. Wanneer van hoogerhand werd bepaald, dat de Plaatselijke Com mandanten in het brigadeverband belast werden met het algemeen toezicht op de werkzaamheden der Infanterie, was dit misschien als surrogaat een praktisch mogelijke oplossing, zonder dat deformatie uitbreiding behoeft. In de eerste plaats dient bij de oefeningen elk Commandant zijn eigen afdeeling aan te voeren. Gewoonlijk is nauwelijks het oefeningsterrein betreden of ook de oudste Kapiteins en de oudste Luitenants voeren het commando over troependeelen, waarvan de Commandanten hunne inzichten niet kennen en niet behoeven te weten. Gevechtsdiscipline voor officieren is het juist uitvoeren van den onuitgesproken wil van hun Chef. Voor die gevechtsdiscipline is het echter noodig de bevelen van dien Chef herhaaldelijk te hebben uitgevoerd. G. Bevelen. Het verdient aanbeveling gedicteerde bevelen door hem, die ze uitgeeft te laten teekenen of parafeeren, eerst door dit handmerk krijgen zij bindende kracht. Het uur van uitgave dient niet het eerst, doch onmiddellijk vóór dit teekenen te worden ingevuld. De leegte van het slagveld dwingt den A. B. in het gevechtsbevel voor den aanval de aanvalsrichting als punt 1 van dat bevel op te geven. C. Officiers-conline bij meerdaagsche brigade-manoeuures. Bij een der laatste brigade-manoeuvres was de troep 's middags om 4 uur in het bivak aangekomen, 's Avonds half zeven liepen heel wat officieren in het bivak te wandelen; de een was zijn compagnie nog eens gaan bezoeken; de ander had een paar kameraden uit een ander garnizoen eens opgezocht en het trof, dat we daarna 692

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 80