Korfe fDededeelingen, Eenige mededeelingen omtrent bet Egyptische leger en zijn militair neterinairen dienst. Opperbevelhebber is in naam de Khedive. Hij wordt ter zijde gestaan door den Sirdar, een Engelsch officier met den rang van divisie-generaal, in werkelijkheid legercommandant, en door den minister van Oorlog tevens minister van Openbare werken. De tweede bevelhebber is de algemeen-adjudant van den Sirdar, waar aan de wapen- en dienstchefs, w. o. de Chef-arts en Chef-paar denarts, onmiddellijk ondergeschikt zijn. Het departement van oorlog heeft eene afzonderlijke veterinaire afdeeling. Het leger bestaat uit 143 Engelsche en 705 Egyptische officieren, 17054 onderofficieren en manschappen, totaal 17902 man, geneeskun dig en veeartsenijkundig personeel inbegrepen. Aan bereden troepen heeft het 2 compagnieën bereden infanterie, 3 eskadrons cavalerie, 5 batterijen rijdende artillerie, veldartillerie en kameelartillerie, benevens een kameelkorps, bestaande uit 5 com pagnieën. ieder troependeel heeft zijn eigen voertuigen met bespan ning en personeel, terwijl er bovendien nog een kameeltreinkorps is van 4 compagnieën. Het veterinaire personeel bestaat formatief uit 3 Engelsche en 9 Egyptische officieren en 86 minderen. De leiding van den veteri- nairen dienst is in handen van de Engelsche officieren. De Chef paardenarts, die zooals werd medegedeeld, onmiddellijk onder den algemeen-adjudant van den Sirdar staat, heeft den rang van „Kaï- makam," d. i. luitenant-kolonel, zijn plaatsvervanger eveneens. De derde Engelsche officier heeft den rang van „Bimbaskis," d. i. majoor. Behalve het leger, heeft Egypte nog twee volkomen op militaire leest geschoeide korpsen, dat van de politie en van de douane. Het eerste, dat onder „binnenlandsche zaken" ressorteert, bestaat uit manschappen, die hun dienstplicht hebben vervuld en dan nog 5 jaar moeten dienen bij de politie. Het is in zekeren zin een staand leger van de 2de orde, met een sterkte van 218 officieren en 6800 manschappen, ten deele bereden. Het douane-korps ressorteert onder „financiën" en telt 160 of ficieren en 1.700 minderen; een deel is met paarden, een ander deel met kameelen bereden. Het dagration der paarden is 450 gram groenvoer, 450 gram 694

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 82