XX
XX
XX
Tactische oefening op de kaart.
2e Serie.
Oplossing van oefening No. 5.
De in den loop van den 21en December binnenkomende be
richten geven den commandant der 2e Brigade te Padalarang
een vrij duidelijk beeld van 's vijands bedoelingen. Sommigen
zullen misschien zeggen: „te duidelijk". In werkelijkheid, ook bij
manoeuvres zal men zeer zeker wel eens op minder gegevens zijn
disposities moeten nemen (G. H. 20, 21 en 22), maar de in de vorige
aflevering vermelde berichten zullen ook wel niet de eenige zijn
geweest die binnenkwamen. Er zullen ook wel verkeerde, ook wel
sterk overdreven berichten zijn binnengekomen en zijn de vermelde
berichten te beschouwen als die, aan de juistheid waarvan volgens
het inzicht van den Br. C. niet valt te twijfelen. Had ik, om de
werkelijkheid zooveel mogelijk nabij te komen ook verkeerde be
richten opgenomen, waarvoor echter te veel van de fantasie zou
zijn gevergd, dan zou gebleken zijn, dat de duidelijkheid van het
beeld, thans door de gegeven berichten gevormd, dadelijk zou zijn
vervaagd. Het naar waarde schatten van binnenkomende berichten
is niet gemakkelijk en eischt, behalve tactische en dikwijls strate
gische kennis, een helder oordeel en de noodige kalmte. Men ver-
gete nooit bij de ontvangst van eenig bericht na te gaan op welke
wijze de daarin vermelde gegevens zijn verkregen. Bij een bericht
bijv. van iets dat is waargenomen door een voorsten ruiter, die het
bericht mondeling overbracht aan zijn wachtmeester, die het weer
in der haast schriftelijk ter kennis brengt aan zijn luitenant, en dat
verder nog over een of meer schijven gaat vóór het den Commandant
bereikt, denke men al dadelijk aan de mogelijkheid, dat niet alleen
de waarneming verkeerd is geweest, maar ook aan mogelijk ingeslo
pen fouten bij de overbrenging. Men ziet wel eens bij oefeningen
dat bij ontvangst van een bericht door den betrokken Commandant
haastig de inhoud wordt gelezen soms ook nog verkeerd
zonder dat gelet wordt op de herkomst, en dat juist aan berichten
die onder de gegeven omstandigheden al zeer onwaarschijnlijk zijn,
krampachtig wordt vastgehouden. Dat dan verkeerde maatregelen
worden getroffen, is echter niet altijd alleen toe te schrijven aan
het verkeerde bericht, maar dikwijls aan de omstandigheid, dat de
Commandant het bericht niet in verband met andere berichten
beschouwde en niet eens naging uit welke bron de daarin vermelde
gegevens waren geput.
In het onderhavige geval is aangenomen, dat de Br. Comdt. van
709