bracht, waarvan de voorste 7, de tweede 6 vanuit het land te
ontsteken mijnen telde. Na de poging der Amerikanen, om met
het s.s. „Merrimac" het vaarwater af te sluiten, werden nog 12
contactmijnen gelegd, terwijl den 8en Juni bovendien een staalkabel,
door planken drijvende gehouden, gespannen werd tusschen Cayo
Smith en Punta Soldado en den 20en Juni ook tusschen Socapa
en Cayo Smith, om torpedobooten ^en drijvende mijnen tegen te
houden.
Maritieme verdedigingsmiddelen bezat Santiago niet, doch hierin
zou wellicht kunnen worden voorzien door de vloot van Admiraal
Cervera. Deze telde n.l. twee torpedo-jagers, (Pluton en Furor), die
uitvallen hadden kunnen doen.
De vloot stelde zich aanvankelijk zoodanig op, dat zij den haven
ingang onder vuur kon nemen. Later werd zij verder in de baai
teruggetrokken. Er werden matrozen geland, om aan de verdediging
van Santiago mede te werken.
Hoewel de Spaansche vlootvoogd duidelijk inzag, dat zijne positie
hopeloos was, gaf hij het idéé van uitloopen nog niet op.
Daarvan kon echter voorloopig nog geen sprake zijn, omdat het
de grootste moeite kostte de schepen van kolen te voorzien.
De kustverdedigingswerken waren aan landzijde geheel onbe
schermd. Santiago, dat 6 K. M. landinwaarts lag, was van onbetee-
kenende, ouderwetsche versterkingen voorzien, terwijl sedert de
oorlogsverklaring ijverig aan veldversterkingen was gearbeid. Men
beschikte over niets anders dan voorlaadgeschut. Het terrein was,
bij een aanval te land op Santiago, voor de Spanjaarden gunstig;
met zwaar bosch bedekt, drassig, van slechte wegen voorzien en
ongezond.
De voorraad munitie en levensmiddelen was onvoldoende voor
een regelmatig beleg. Aan levende strijdkrachten beschikte de
bevelhebber van Santiago, de generaal Linares, over ruim 6000
man, waaronder 200 ruiters en 77 kanonniers.
De Spaansc[ie soldaat is dapper en behendig, doch hij is een
slecht schutter en onvoldoende geoefend. Daarentegen hadden de
Spaansche soldaten op Cuba reeds vrij veel krijgservaring opgedaan.
De tegenstander, waarmede de Spanjaarden te Santiago in den
737
MODERNE KRIJGSGESCHIEDENIS. [Aug. 1914.